Voor de taalontwikkeling van kinderen maakt het uit of ze in opgroeien in een hogeropgeleid of minder hoogopgeleid gezin. Nieuw onderzoek toont aan dat kinderen van 18 maanden al op achterstand gezet worden.
Twee decennia geleden gaf een belangrijke studie aan dat kinderen van drie, die opgroeien in een huishouden van hogeropgeleiden, woorden miljoenen malen vaker horen dan kinderen van minder hoogopgeleide ouders. Die kinderen begonnen aan school met een taalachterstand, werd gesuggereerd. Het onderzoek had belangrijke beleidsimplicaties. Wilde je als overheid de ‘language gap’ tussen kinderen verkleinen, moest taal op voorscholen en kinderdagverblijven gestimuleerd worden.
Een follow-up studie, aangehaald door The New York Times en uitgevoerd door de Amerikaanse psychologe Anne Fernald (Stanford University), toont aan dat er al bij kinderen van 18 maanden zoiets als een ‘language gap’ aanwezig is. Kinderen van 18 maanden, uit welvarende gezinnen (gemiddeld inkomen 50.000 euro), konden vaker plaatjes identificeren van woorden (‘bal’ of ‘hond’) die tot hun passieve woordenschat behoorden. Vaker dan kinderen uit minder welvarende huishoudens (17,400 euro). Kinderen uit welvarender gezinnen leerden bovendien in zes maanden tijd, tot hun tweede jaar, 30 procent meer woorden.
Hogeropgeleiden, zo bleek volgens The New York Times al uit eerder onderzoek, praten veel meer met hun kinderen. Het resulteert erin dat kinderen van hogeropgeleide ouders tot hun derde 30 miljoen meer woorden horen. Het onderzoek van Fernald suggereert dat kinderen uit minder welvarende gezinnen met een taalachterstand aan school beginnen, met gevolgen voor een cruciale schoolvaardigheid als het begrijpend lezen.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst