Veel directeuren, teamleiders en docenten van middelbare scholen (vmbo, havo, vwo) vinden dat leerlingen geen gelijke kansen hebben in het middelbaar onderwijs.
Bijna driekwart (72%) ziet in hun directe omgeving dat de talenten van leerlingen uit zwakkere sociale milieus vaak onbenut blijven. En een substantiële groep directeuren, teamleiders en docenten (44%) ziet dat in hun directe omgeving de tweedeling tussen enerzijds scholen met vooral kinderen van laagopgeleide ouders en anderzijds middelbare scholen met vooral leerlingen uit de middenklassen en hoger, groter wordt.
Dit blijkt uit een representatief onderzoek dat door DUO Onderwijsonderzoek is uitgevoerd onder 847 directieleden, teamleiders en docenten van middelbare scholen.
Positief over ‘algemene kansengelijkheid’, negatief als we inzoomen
Met de algemene stelling ‘Het Nederlandse onderwijs biedt gelijke kansen aan iedereen’ is de meerderheid van directeuren, teamleiders en docenten het eens: 62% is het eens of enigszins eens met deze stelling, 31% is het met deze stelling oneens of enigszins oneens (de rest antwoordt ‘neutraal’ op deze stelling).
Maar als we inzoomen en de directeuren, teamleiders en docenten meer concrete stellingen voorleggen, is het oordeel minder positief. Bijna driekwart van de directeuren, teamleiders en docenten (72%) ziet in hun directe omgeving dat de talenten van leerlingen uit zwakkere sociale milieus vaak onbenut blijven. En veel directeuren, teamleiders en docenten (44%) zien dat de tweedeling in het voortgezet onderwijs – tussen enerzijds scholen met vooral kinderen van laagopgeleide ouders en anderzijds scholen met vooral leerlingen uit de middenklasse en hoger - groter wordt. En die groep (44%) is groter dan de groep (33%) die deze tweedeling niet groter ziet worden.
Alhoewel de meerderheid van de directeuren, teamleiders en docenten (56%) het idee heeft dat hun school wel voldoende mogelijkheden tot haar beschikking heeft om het beste te halen uit leerlingen met minder kansen, is toch ook een substantiële groep (36%) van oordeel dat hun school die mogelijkheden juist niet tot haar beschikking heeft. De docenten, die van de drie onderzoeksgroepen het dichtst bij de leerling staan, zijn op dit punt nog iets gereserveerder: 49% vindt dat hun school wel voldoende mogelijkheden tot haar beschikking heeft om het beste te halen uit leerlingen met minder kansen, 39% vindt dat hun school die mogelijkheden niet heeft.
Aandacht voor ‘excelleren’ en ‘opbrengstgericht werken’: kansarme leerlingen profiteren er in beperkte mate van
Excelleren is een hot item in het middelbaar onderwijs en in de politiek. In het middelbaar onderwijs kregen dit schooljaar 36 scholen het predicaat Excellent. Er is op middelbare scholen ook veel aandacht voor opbrengstgericht werken oftewel ‘het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen’. We hebben directeuren, teamleiders en docenten gevraagd of er groepen leerlingen zijn ‘die buiten de boot dreigen te vallen met de huidige aandacht voor opbrengstgericht werken en excelleren’: 46% geeft aan dat leerlingen met weinig capaciteit buiten de boot dreigen te vallen, 45% geeft aan dat leerlingen uit lagere sociale milieus buiten de boot dreigen te vallen, volgens 42% geldt dat voor leerlingen met laagopgeleide ouders en volgens 29% voor leerlingen met allochtone ouders.
DUO Onderwijsonderzoek – een onafhankelijk onderzoeksbureau dat al bijna 15 jaar onderzoek verricht op onderwijsgebied – heeft de peiling uitgevoerd in samenwerking met het onderwijsvakblad Van Twaalf tot Achttien.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst