Scholen, de onderwijssector en overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de privacy van leerlingen. Scholen hoeven daar niet alleen voor op te draaien. Om die privacy te borgen, moeten zij wel een steviger vuist maken tegen uitgeverijen. Niet commerciële partijen maar scholen en hun besturen moeten bepalen welke digitale gegevens met uitgeverijen kunnen worden uitgewisseld en toezicht kunnen houden op wat met de gegevens gebeurt.
Dat stelde staatssecretaris Sander Dekker woensdag 21 januari in een debat in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer maakt zich zorgen over de privacy van leerlingen. Aanleiding daarvoor was berichtgeving van RTL Nieuws. Die stelde in december vorig jaar dat uitgeverijen ‘aan de haal’ waren gegaan met gegevens van leerlingen en dat scholen er onzorgvuldig mee waren omgegaan. Dekker bestreed dit fel. Het uitwisselen van een beperkte hoeveelheid van gegevens is nodig om leerlingen gebruik te laten maken van digitaal leermateriaal. Dit is wettelijk toegestaan omdat het nodig is voor het geven van goed onderwijs, zei hij.
Laconiek
De Kamer erkende in een soms verhit debat het belang van digitale leermiddelen voor het geven van onderwijs op maat, maar een meerderheid verweet Dekker te ‘laconiek’ met de risico’s om te gaan.
Hoewel er niks verkeerd is gegaan, benadrukte de bewindsman dat het wél beter kan met het borgen van privacy. Zo vindt hij dat schoolbesturen zich nu nog te makkelijk in een hoek laten drukken door uitgeverijen en Basispoort, de digitale toegangspoort tot veel lesmateriaal. ,,Er moet meer tegenkracht worden georganiseerd tegen de uitgeverijen. In gezamenlijkheid moeten scholen kunnen zeggen: ‘Onder deze voorwaarden kopen wij niet bij u in’.’’ Ofwel: Scholen moeten afdwingen dat alleen onder hun eisen zaken worden gedaan, aldus Dekker.
Doorbraakproject
Die tegenkracht wordt mede mogelijk gemaakt in het Doorbraakproject Onderwijs en ICT, legde Dekker uit. Daarin maken PO-Raad, VO-raad, de ministeries van Onderwijs en Economische Zaken en commerciële partijen afspraken over het op grotere schaal gebruiken van ICT in het onderwijs. In een nog te sluiten convenant worden verdere afspraken gemaakt over wat wel en niet mag gebeuren met de gegevens en onder welke voorwaarden.
De staatssecretaris zegde de Kamer daarnaast toe dat in 2016 alle gegevens van leerlingen gepseudonimiseerd terechtkomen in de systemen van uitgeverijen en leveranciers, maar ook in bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen. Dat betekent dat ze niet herleidbaar zijn tot individuele leerlingen.
Zowel CDA als PvdA zeiden dit niet snel genoeg te vinden gaan. PvdA ziet het liefst dat dit begin komend schooljaar al is geregeld, maar volgens Dekker wordt het daarmee onmogelijk om dit zorgvuldig door te voeren. Wat er met de oude, niet-gepseudonimiseerde gegevens gaat gebeuren, bespreekt hij nog met de sector en ouders.
Ouders
Ouders moeten volgens hem sowieso beter worden betrokken bij de privacy van hun kinderen. Dekker vindt dat ouders scholen moeten informeren over wat er waarom met de gegevens van hun zoon of dochter gebeurt. Via de Medezeggenschapsraad kunnen zij ook meepraten over en instemmen met privacyreglementen van de school.
Dekker stelde tot slot dat schoolbesturen zelf toezicht moeten kunnen houden op wat er door uitgeverijen en andere verwerkers van digitale gegevens met de gegevens gebeurt. Een voorziening als Basispoort zou dan ook in handen moeten zijn van de sector. Hij kwam daarmee tegemoet aan een motie van de PvdA. Deze manier van toezichthouden is ook in lijn met het pleidooi van de PO-Raad. Zij pleitte eerder al voor een vorm van publiek toezicht waardoor het verwerken van gegevens niet achter de schermen gebeurt maar zichtbaar en inzichtelijk voor schoolbesturen. Het onderwijsveld houdt op die manier de controle over de gegevens. Hoe dit wordt vormgegeven, wordt nog besproken.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst