Vandaag is in hoger beroep uitspraak gedaan in een principiële zaak tussen een scholengemeenschap (HAVO en VWO) en de moeder van een scholiere over de wettelijke bepaling die scholen in het voortgezet onderwijs verplicht tot verstrekking van gratis schoolboeken. Het gerechtshof Amsterdam bepaalde – net als de rechtbank eerder deed – dat een bruikleenovereenkomst in beginsel geen inbreuk maakt op het gratis karakter van de verstrekking van schoolboeken.
Een moeder spande, als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter, een zaak aan tegen Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Haarlemmermeer. Het ging hierbij om de uitleg en uitvoering van de wettelijke verplichting van scholen in het voortgezet onderwijs tot verstrekking van gratis schoolboeken (en ander lesmateriaal) aan hun leerlingen. De school geeft aan ouders van leerlingen een bruikleenovereenkomst ter ondertekening, met daarin bijvoorbeeld een vastomlijnde schadevergoedingsplicht als de boeken niet in goede staat worden geretourneerd. De moeder van de scholiere voerde aan dat dit in strijd is met de wet, omdat de gratis verstrekking van schoolboeken onvoorwaardelijk moet gebeuren.
Het hof heeft geoordeeld dat scholen aan de verstrekking van lesmateriaal geen voorwaarden mogen verbinden die feitelijk afbreuk doen aan of inbreuk maken op het wettelijk voorgeschreven gratis karakter van die verstrekking. Het hof is van oordeel dat het aangaan van een overeenkomst van bruikleen daarmee verenigbaar en dus in beginsel toelaatbaar is (Artikel 6e Wet op het voortgezet onderwijs). Scholen mogen dus de voorwaarde stellen dat een dergelijke overeenkomst wordt gesloten voordat zij gratis schoolboeken verstrekken.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst