De aanhoudende daling van het aantal leerlingen kost het onderwijs jaarlijks miljoenen euro’s. Door deze krimp ontstaat een overschot aan klaslokalen waarvoor scholen wel de lasten dragen. Dat geld wordt daarmee niet aan onderwijs besteed. Dit maakt maatregelen noodzakelijk die het scholen makkelijker maken met krimp om te gaan. Ook is een nieuwe discussie over het onderwijsstelsel nodig, vindt de PO-Raad.
In dagblad Trouw zegt Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, zaterdag dat het ‘wegsijpelen’ van geld een ‘groot probleem’ is. Lege lokalen moeten wel worden onderhouden en verwarmd en dat kost geld. Geld dat dus niet ten goede komt aan de leerling. Volgens een onderzoek van de TU-Delft en staat zo’n acht procent van de lokalen leeg terwijl er vier procent marge nodig is om schommelingen op te vangen. Dat kost 6,7 tot 17,5 miljoen euro per jaar. Den Besten stelt in de krant dat er ook regio’s zijn waar de leegstand zo’n 20 procent is. Ze spreekt van een ‘stiekeme bezuiniging’. Ook andere media berichten hier zaterdag over.
Fusietoets en regionale oplossingen
De PO-Raad vraagt al langer aandacht voor de krimpproblemen en pleit voor regionale oplossingen om de negatieve gevolgen van krimp, die in iedere regio verschillen, het hoofd te bieden. De fusietoets, de 50-procentregel en de kleinescholentoeslagen vormen nu een belemmering voor scholen om samen te werken, terwijl juist dat erg noodzakelijk is. Ook mogen scholen volgens de huidige regels lege lokalen niet zomaar verhuren voor andere doeleinden.
Om te voorkomen dat scholen in krimpgebieden willekeurig omvallen en hun deuren moeten sluiten, moet onder meer de fusietoets worden afgeschaft, vindt de PO-Raad. Ook moeten scholen en hun besturen makkelijker kunnen samenwerken met andere onderwijssectoren of het bedrijfsleven. De sectororganisatie roept de politiek op belemmerende regels te schrappen. De eerste veranderingen in wetgeving om om te gaan met krimp gaan pas per 1 augustus 2016 in terwijl nu maatregelen nodig zijn.
Stelseldiscussie
Samen met gemeenten en andere partijen wil de PO-Raad verder met een fundamentele stelseldiscussie om het stelsel toekomstbestendig te maken. Nieuwe bestuurlijke verhoudingen zijn nodig om goed onderwijs te kunnen blijven organiseren. Het huidige systeem van onderwijshuisvesting en financiering bijvoorbeeld, is gericht op groei. Het biedt geen goede oplossingen voor het dalend aantal leerlingen in het primair onderwijs. Ook op veel andere vlakken knellen huidige regels zoals bij de aanpak van voorschoolse voorzieningen en het samenwerken van kinderopvang en onderwijs.
De laatste twintig jaar is de relatie tussen gemeenten en onderwijs enorm veranderd. De decentralisaties van opvang en jeugdzorg naar gemeenten raken ook het onderwijs. Al deze ontwikkelingen vragen om een aanpassing van het stelsel. Het vraagt om een stelsel waar kinderen centraal staan, niet de instituties, niet de oude systemen van onderwijs, opvang en jeugdzorg, aldus de PO-Raad.
Ze stuurde hierover vorig jaar nog met de VO-raad een brief aan de Tweede Kamer.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst