De toename van kansenongelijkheid is sterker in het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) dan in het basisonderwijs. Van de schoolleiders in het voortgezet onderwijs geeft 18% aan dat de kansenongelijkheid van leerlingen de laatste jaren op de eigen school is opgelopen, tegenover 12% van de schoolleiders in het basisonderwijs.
Voorts ziet 47% van de schoolleiders in het voortgezet onderwijs op de eigen school dat met name kinderen van laagopgeleide ouders minder kansen in het onderwijs krijgen. Van de schoolleiders in het basisonderwijs herkent 31% dit beeld. Het motto ‘gelijke kansen voor iedereen’ gaat in het basis- en voortgezet onderwijs het minst op voor ‘kinderen uit lagere sociale milieus’.
Dat blijkt uit een in oktober 2016 verricht onderzoek onder 2.203 schoolleiders en leraren in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het (representatieve) onderzoek is uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek, een onafhankelijk onderzoeksbureau.
Oorzaken van kansenongelijkheid en maatregelen om ongelijkheid te verminderen
Verder blijkt uit het onderzoek dat een meerderheid van zowel de schoolleiders als de docenten in het voortgezet onderwijs (beide 55%) vindt dat het huidige politieke klimaat kansenongelijkheid in de hand werkt. In het basisonderwijs deelt 41% van de schoolleiders en 45% van de leerkrachten deze mening.
Een veelgenoemde oorzaak van de opgelopen kansenongelijkheid op de eigen school is dat er minder tijd en geld is voor extra begeleiding van leerlingen, terwijl er door de wet Passend Onderwijs juist meer leerlingen in het regulier onderwijs zijn die die extra begeleiding nodig hebben. Financieel draagkrachtige ouders kunnen dit ‘tekort’ opvangen door zelf begeleiding (bijvoorbeeld bijlessen) te organiseren en te betalen. Ouders die het minder breed hebben kunnen dat niet.
Het gros van de directeuren en leraren (PO 96%, VO 94%) vindt dat het een taak is voor de eigen school om iets te doen aan kansenongelijkheid. Scholen in het voortgezet onderwijs doen met name al het volgende:
- Gratis extra ondersteuning bieden voor leerlingen, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding of bijles (68%).
- Leerlingen de mogelijkheid bieden om naar de zomer- of lenteschool te gaan (42%).
- Aandacht besteden aan de rol die leraren zelf spelen bij het ontstaan van verschillen tussen groepen leerlingen (39%).
Scholen in het basisonderwijs proberen verschillen in onderwijskansen met name al tegen te gaan door:
- Aandacht te besteden aan de rol die leraren zelf spelen bij het ontstaan van verschillen tussen groepen leerlingen (57%).
- Ouders te betrekken bij initiatieven om kansengelijkheid te bevorderen (44%).
Daarnaast vindt het overgrote deel van de schoolleiders en leraren (PO 87%, VO 94%) dat ook anderen een taak hebben om iets te doen aan kansenongelijkheid. Deze ‘anderen’ zijn – aldus minimaal de helft van de ondervraagden – vooral de ouders zelf, het kabinet/het ministerie van OCW, de politiek en de gemeente.
Tenslotte blijkt dat de scholen nog tal van andere ideeën hebben om kansenongelijkheid te verminderen.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst