Deze video is zeer geschikt om leerlingen op de middelbare school op speelse wijze kennis te laten maken met de basis principes van evolutie! Hier alle info op een rijtje:
Er zijn een hele hoop mensen die geloven dat een god, of hogere macht, een oude man met een baard, in een week tijd de aarde, of zelfs het hele universum maakte, en dan nog tijd over had om op zondag de hele dag te netflixen. Inmiddels is bewezen dat niet god, maar evolutie, ons gevormd heeft zoals we nu zijn, maar hoe werkt dit dan?
Nog nooit is er tastbaar bewijs geweest voor het bestaan van een schepper, maar wel voor het bestaan van evolutie. Dus laten we in deze video alleen de delen van het ontstaan van leven op aarde bespreken, die we zeker weten. De feiten waar keihard bewijs voor is, en niets anders.
Iedereen krijgt van zijn of haar ouders verschillende eigenschappen mee, deze eigenschappen staan opgeslagen in ons DNA, dit is als het ware de blauwdruk voor de bouw van jouw hele lichaam. Je krijgt van je moeder, en van je vader allebei de helft van hun DNA mee.
Laat ik voor de verandering eens naar mezelf kijken. Ik heb van allebei mijn ouders een hoop eigenschappen gekregen, het opgeruimde karakter van mijn moeder, het geduld van mijn vader, en de oogkleur van mijn vader. Mijn vader heeft bruine ogen, mijn moeder heeft blauwe ogen. Ik heb twee broers en een zusje, mijn oudste broer, mijn zusje, en ikzelf hebben alle drie bruine ogen. Mijn andere broer heeft blauwe ogen! Dit komt doordat mijn broer het stukje DNA van mijn moeder kreeg, wat de oogkleur bepaalt, en de rest van ons van dat stukje van mijn vader kreeg.
Het overgeven van eigenschappen van ouder op kind komt niet alleen bij mensen voor. Maar bij al het leven zoals wij dat op aarde kennen, van rode rozen, tot neushoorns. Het hebben van een bepaalde eigenschap kan voor bijvoorbeeld een plant of dier grote voor of nadelen hebben, als het gaat om de kans om te overleven, en zelf ook weer voort te planten.
Kijk eens naar deze motten. Zij leven in grote delen van Engeland en Ierland, en kunnen wit, of zwart zijn. Opvallend is dat er in de steden meer zwarte motten voorkomen, en op het platteland meer witte. Dit komt omdat in de 18e eeuw de industriële revolutie begon, en de steden hulden in zwarte rook. Hierdoor vielen de witte motten ineens veel meer op dan de zwarte, dit had grootse gevolgen.
Doordat de leefomgeving van de motten veranderde, kregen de zwarte motten een voordeel tegenover de witte, zo bleven er meer zwarte motten leven, die vervolgens weer kleine motjes kregen, waardoor er meer zwarte, dan witte motten in de steden overbleven.
Maar een voordeel tegenover soortgenoten, hoeft niet per se te ontstaan doordat de leefomgeving verandert. Dit kan ook komen, door een mutatie. Normaal gesproken wordt bij het doorgeven van DNA, elke stukje aan bouwinstructies op precies dezelfde manier gekopieerd. Maar niemand is perfect, en soms gebeurt er dat er bij het kopiëren iets mis gaat.
Een bekend voorbeeld van zo’n mutatie bij mensen, is het hebben van twee verschillende kleuren ogen, bijvoorbeeld een bruine, en een blauwe.
Soms kan een mutatie leiden tot een grotere kans op overleven, en zelfs, tot het ontstaan van een nieuwe soort. Kijk bijvoorbeeld eens naar beren. De bruine beer leefde ooit ook rond de noordpool, hier joegen zij op zeehonden. Deze beren hadden het moeilijker dan sommige van hun soortgenoten, omdat hun bruine vacht erg makkelijk opviel in de witte sneeuw, en zij dus meer moeite hadden om ongezien naar hun prooi te sluipen.
Door een ieniemienie kopieer foutje in de spermacel van papa beer of de eicel van mama beer, ontstond de eerste bruine beer, met een witte vacht. Deze beer was veel beter in ongezien jagen, en had dus meer te eten, een grotere kans op overleven, en het krijgen van kleine teddybeertjes.
Een deel van de jongen kregen deze mutatie mee, en overleefden ook weer gemakkelijk. Zo ging dit generaties lang door, waarbij meer en meer witte beren in plaats van bruine beren overleefden. Tot er uiteindelijk alleen nog witte beren leefden op de Noordpool.
De bruine beer leefde verder als soort op andere delen van de aarde, en de witte beer ging steeds meer van de bruine beer verschillen. Tot het moment dat de witte beer zoveel van de bruine verschilde, dat het een eigen soort werd, de IJsbeer.
De mutaties die optreden door een kopieerfoutje, zijn volledig willekeurig, maar de uitkomsten absoluut niet. De dieren met een mutatie die voor een grotere kans op overleven en voortplanten zorgt, geven hun eigenschappen het vaakst door. De vuistregel ‘survival of the fittest’ die geld in de natuur, zorgt dat de best aangepaste soort overleeft, die wordt natuurlijke selectie genoemd.
Er zijn bij dit lesidee nog geen reacties geplaatst