De regel dat de bekostiging van een basisschool wordt stopgezet als de school drie achtereenvolgende jaren onder de opheffingsnorm zit, wordt aangepast. Het ministerie is voornemens om deze termijn op te rekken naar vijf jaar zodat scholen langer de tijd krijgen om zich aan te passen, zodat opheffing van de school voorkomen kan worden. De PO-Raad en de profielorganisaties pleiten al lange tijd voor deze aanpassing.
De opheffingsnormen, oftewel het wettelijk bepaalde minimum aantal leerlingen, variëren in het basisonderwijs op basis van het aantal leerlingen per vierkante kilometer. Als een gebied dunbevolkt is, is de opheffingsnorm laag om de toegankelijkheid van het onderwijs ook in dunbevolkte gebieden te waarborgen. Als een gebied dichtbevolkt is, zijn de opheffingsnormen hoger. Zo variëren de opheffingsnormen tussen minimaal 23 leerlingen per school in zeer dunbevolkte gebieden, tot maximaal 200 leerlingen per school in steden.
De opheffingsnormen worden eens in de vijf jaar aangepast aan de demografische ontwikkelingen. De algemene regel is op dit moment dat een school wordt opgeheven als de school drie achtereenvolgende jaren onder de opheffingsnorm zit. Aangezien de daling van het aantal leerlingen in een gebied eens in de vijf jaar leidt tot aanpassing van de opheffingsnormen, kan dat er toe leiden dat een school wordt opgeheven op basis van achterhaalde normen. Met name in krimpgebieden leidt dit tot ongewenste knelpunten.
Naast deze aangekondigde wetswijziging voor kleine scholen neemt het kabinet meer maatregelen om kleine scholen op het platteland en in krimpregios open te houden en zo een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid op het platteland. Zo is de Tweede Kamer onlangs akkoord gegaan met het wetsvoorstel dat Samenwerkingsscholen mogelijk maakt. Hierbij mogen openbare en bijzondere scholen onder strikte eisen samenwerken. Een inmiddels gerealiseerde mogelijkheid is het openhouden van scholen onder de 23 leerlingen (absolute opheffingsgrens.)
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst