Vanuit de wetenschap, onderwijspraktijk en onderwijsbeleid is er brede steun voor de oprichting van een landelijke organisatie voor onderwijsonderzoek. Dat blijkt uit het rapport 'Wetenschap en vakmanschap: onderwijsonderzoek voor en met de onderwijspraktijk' van Hubert Coonen en Anton Nijssen. De organisatie moet zorgen voor "een betere benutting van de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek voor de onderwijspraktijk." Zowel VO-raad als PO-Raad kunnen zich vinden in de hoofdlijnen van het advies, maar zien ook een aantal punten die verder uitgewerkt moeten worden.
Hubert Coonen en Anton Nijssen werkten in opdracht van OCW de aanbevelingen van de Commissie Nationaal Plan Toekomst Onderwijs/leerwetenschappen voor de herordening van het onderwijsonderzoek uit. Doel is om in de nieuwe organisatie kennisproductie, -verspreiding en -benutting zowel inhoudelijk als organisatorisch te verbinden. Zo ontstaat meer samenhang, worden de middelen voor onderzoek minder versnipperd ingezet en kan met een helder kwaliteitskader gewerkt worden.
Organisatie
In de nieuwe organisatie wordt onderscheid gemaakt in drie typen onderzoek: theoriegedreven onderzoek, praktijkonderzoek en beleidsonderzoek. Input van de beoogde gebruikers, met name uit de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid, krijgt een belangrijke rol bij elk type onderzoek. Dat zorgt voor vraaggestuurde programmering en optimale aandacht voor de gebruikswaarde en benutting van onderzoek voor de verbetering van de onderwijspraktijk.
De PO-Raad en de VO-raad zijn hier blij mee. Het is essentieel dat de gebruikswaarde van onderzoek centraal staat, dat praktijkonderzoek een duidelijk onderscheiden plek krijgt in de programmering, dat onderzoek zich richt op vragen waar scholen mee worstelen en dat de praktijk als samenwerkingspartner bij de uitvoering betrokken wordt. Dit sluit ook aan bij het recente advies van de Onderwijsraad 'Ruim baan voor stapsgewijze verbeteringen in het onderwijs' waarin wordt gepleit voor meer samenwerking tussen scholen, ontwikkelaars en onderzoekers.
Punten die verder uitgewerkt moeten worden
De raden constateren echter ook dat een aantal punten in het advies nader uitgewerkt moeten worden:
• De raden zijn van mening dat de nieuwe organisatie leraren, schoolleiders en bestuurders ook zou moeten ondersteunen bij het formuleren van goede onderzoeksvragen en het vinden van beschikbare kennis. Op die manier komt het eigenaarschap voor de kwaliteit van het onderwijs en de structurele verbetering hiervan door middel van onderzoek en ontwikkeling te liggen waar deze thuishoort, namelijk bij de scholen en schoolbesturen zelf.
• Het advies stelt dat scholen bereid moeten zijn 'een onderzoeksprogramma in tijd, menskracht en middelen te matchen'. Het mag echter nooit voorwaarde zijn dat scholen ook eigen middelen, bedoeld voor ontwikkelactiviteiten en scholing van personeel, moeten investeren in onderzoek.
Deze punten nemen de sectorraden mee in hun gesprekken met OCW over de inrichting van de nieuwe organisatie. Daarnaast zullen de raden bij OCW pleiten voor het gebruiken van de al beschikbare kennis uit verschillende praktijkgerichte onderzoeksprojecten, zoals Expeditie durven, delen, doen en de SLOA-vrijvalregelingen.
Trefwoorden:
Onderzoek, Onderwijskwaliteit
Relevante links:Lees het adviesCommissie nationaal plan
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst