29 mei 2012
Het lenteakkoord betekent niet dat de zorgen over de financiële situatie in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs zijn verdwenen. In het lenteakkoord is namelijk opgenomen dat de sector onderwijs in 2013 voor 340 miljoen zal moeten bezuinigen. Hoe dit verdeeld wordt over de sectoren is nog niet duidelijk. De PO-Raad begrijpt dat er in tijden van crisis pijnlijke maatregelen moeten worden genomen. Nederland is echter op lange termijn meer gebaat bij investeringen in het onderwijs dan bij bezuinigingen.
De afgelopen jaren heeft de sector primair onderwijs reeds te maken gehad met een cumulatie van bezuinigingen en kostenstijgingen van ruim 500 miljoen. Een extra bezuiniging is onaanvaardbaar. De zorgen over de financiële situatie in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs nemen op deze manier alleen maar toe. De nullijn in de salarissen voor onder andere de leraren is een pijnlijke keuze, die al sinds 2009 werkelijkheid is voor de mensen in het primair onderwijs. Gevolg is dat de lonen in onze sector achterlopen in vergelijk met andere onderwijssectoren. De leraren verliezen nu weer koopkracht, waarmee het primair onderwijs niet aantrekkelijker wordt als werkgever. De schoolbesturen zullen dit ook merken, omdat ze opnieuw kostenstijgingen in bijvoorbeeld pensioenpremies niet gecompenseerd krijgen. Daarmee zien de schoolbesturen in het primair onderwijs de cumulatie van bezuinigingen en kostenstijgingen door dit akkoord in ieder geval niet afnemen.
In het lenteakkoord is wel 75 miljoen opgenomen voor de versterking van de kwaliteit van leraren en schoolleiders. De PO-Raad wil dit geld graag inzetten voor een goed pakket aan primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Hiervoor is volledige decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden noodzakelijk.
Trefwoorden:
Financiën
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst