De kwaliteit van het basisonderwijs in Drenthe, Friesland en Groningen is de laatste jaren aanmerkelijk verbeterd. Dat bleek vrijdag uit cijfers van de Onderwijsinspectie.
In 2008 was 17 procent van de basisscholen in Noord-Nederland zwak of zeer zwak, nu is dat nog maar 4 procent. Het landelijk gemiddelde ligt op 3 procent.
Van het hele noorden heeft Drenthe tegenwoordig de minste onderwijsproblemen: 2,7 procent van de basisscholen is daar zwak of zeer zwak. Vijf jaar geleden was dat nog 19 procent. In Friesland daalde het percentage die periode van 20 procent naar 4,2 procent. De provincie Groningen wist haar achterstandsscholen terug te dringen van 13 naar 4,8 procent.
Ook de scores voor de Cito-toets zijn de afgelopen jaren verbeterd, al liggen de resultaten in Groningen en Drenthe nog iets onder het landelijk gemiddelde. Leerlingen van groep 4 in het noorden hebben hun achterstanden voor rekenen en taal omgezet in een lichte voorsprong.
De inspectie onderzocht ook het functioneren van schoolbesturen. Grote besturen bleken hun taken beter te vervullen dan eenpitters. Bij veel besturen, ongeacht hun grootte, ontbreekt het nog aan intern toezicht. Ook brengen ze de kwaliteit van hun leraren en schoolleiders onvoldoende in kaart. Mede daardoor lukt het scholen in het noorden minder goed om problemen bij leerlingen te voorkomen en snel te verhelpen dan in de rest van het land.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst