14 februari 2013. Om alle leerlingen in het basisonderwijs goed les te kunnen geven en het onderwijs voor hen toegankelijk en bereikbaar te houden, moeten kleine basisscholen meer ruimte krijgen om samen te werken en te fuseren. Doen zij dat niet dan lopen onnodig veel scholen het risico te moeten sluiten en komt de vrijheid van onderwijs in het geding. Voor ouders valt er dan weinig meer te kiezen wanneer zij op zoek zijn naar een geschikte school voor hun kind. Dat stelt de PO-Raad in reactie op het rapport Grenzen aan kleine scholen dat de Onderwijsraad vandaag presenteerde.
In het rapport stelt de Onderwijsraad dat het niet mogelijk is zeer kleine scholen open te houden, omdat de kwaliteit niet kan worden gegarandeerd. Maatregelen zijn nodig, vindt ook de PO-Raad, omdat scholen in verschillende regio’s kampen met een teruglopend aantal leerlingen. Die trend zal zich de komende jaren voortzetten waardoor kleine scholen kleiner worden en hun aantal groeit.
Regionaal Aanpassingsplan
"Krimp is geen keus", aldus voorzitter Kete Kervezee van de PO-Raad. ,,Als we niets doen, raakt het onderwijs in een vrije val. Ook over vijf jaar moeten we kunnen zeggen dat het onderwijs van goede kwaliteit is en het verscheiden, toegankelijk en betaalbaar is.’’
De PO-Raad pleit ervoor dat schoolbesturen in een regio onderling afspreken hoe ze samenwerken. Dat kan, zoals de Onderwijsraad voorstelt, doormiddel van een zogenoemd Regionaal Aanpassingsplan. Scholen spreken daarin af hoe het onderwijsaanbod kan worden gespreid zodat een basisschool voor alle leerlingen bereikbaar blijft. Regels die dat bemoeilijken, zoals de fusietoets, moeten worden aangepast. De PO-Raad maakt zich daar al langer hard voor. Bovendien wil de PO-Raad dat de extra middelen die de kleine scholen nu krijgen, beschikbaar moeten blijven om zo’n Regionaal Aanpassingsplan te realiseren.
Besturen en hun scholen moeten de vrijheid hebben om op hun eigen manier samen te werken, benadrukt Kervezee. ,,Ook maatschappelijk ondernemerschap moet worden gestimuleerd’’, zegt ze. Door bijvoorbeeld afspraken te maken met de kinderopvang en bibliotheken kan samenwerking worden gestimuleerd en kunnen leegstaande klaslokalen nuttig worden gebruikt. Huidige wetgeving maakt dat nu onmogelijk.
De PO-Raad vindt het daarnaast raadzaam dat een school uit minstens vier groepen bestaat. Dat is niet alleen belangrijk voor de onderwijskwaliteit maar ook voor de sociaal-emotionele ontwikkelingen van de kinderen. Kinderen kunnen dan meer vriendjes kiezen van hun eigen leeftijd.
Onderwijsgeld en kwaliteit
Het is verder van belang dat schoolbesturen voldoende tijd en middelen krijgen zich aan een nieuwe situatie aan te passen, vindt de PO-Raad. Daalt het aantal leerlingen, dan krijgen zij minder geld terwijl de kosten voor bijvoorbeeld huisvesting en verwarming hetzelfde blijven. Daardoor komen zij in financiële problemen, waarschuwt de PO-Raad. De PO-Raad adviseerde al eerder om het geld dat vrijkomt door het dalende leerlingenaantal te gebruiken om de krimpproblemen in het onderwijs aan te pakken.De Onderwijsraad pleit in zijn advies voor het verhogen van de opheffingsnorm van een school naar honderd leerlingen. Nu is de ondergrens waarbij een school mag openblijven in dunbevolkte gebieden 23 leerlingen. Volgens de Onderwijsraad staat daardoor de kwaliteit van het onderwijs onder druk. Volgens de Inspectie van het Onderwijs zijn kleine scholen relatief vaak zwak. Eén zwakke leraar heeft er een grote impact. Daarbij zijn de kosten voor het openhouden van deze scholen relatief hoog, schrijft de Onderwijsraad.
Regels
Die vindt verder dat het extra geld dat kleine scholen krijgen moet worden afgeschaft. Ook de Onderwijsraad vindt dat wetten en andere regels die het samenwerken en fuseren in de weg zitten moeten worden vereenvoudigd.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst