Wie is er verantwoordelijk voor het verdedigen van het publieke belang, de bestuurder of de toezichthouder? Sinds de grote schandalen in de woningbouw, de zorg en ja, ook het onderwijs, liggen bestuurders, toezichthouders en vooral hun relatie onderling onder een vergrootglas. Los van de specifieke eisen die aan de financiële verantwoording worden gesteld, wordt ook inhoudelijk en moreel steeds meer verwacht van toezichthouders. De overheid en de burger verwachten van het interne toezicht dat deze ook het publieke belang behartigt. Aan de ene kant is de bestuurder soms beducht dat de toezichthouder te veel op zijn stoel gaat zitten, terwijl aan de andere kant de kritiek van de maatschappij is dat de toezichthouder het te vaak laat afweten. Het is zoeken naar de invulling en de grenzen van de verantwoordelijkheid van de toezichthouders, naar de verhouding tussen intern en extern toezicht, tussen bestuur en verantwoording, tussen visie en jaarbalans.
De PO-Raad organiseerde op 17 april een conferentie voor intern toezichthouders en schoolbestuurders om deze vragen verder uit te diepen. Dat deze spelen in de sector, werd duidelijk door de hoge opkomst. Vicevoorzitter van de PO-Raad Simone Walvisch opende de conferentie en gaf als eerste het woord aan professor Ko de Ridder. Deze benadrukte het aspect van toezicht in de rol van de toezichthouder. Hij problematiseerde het feit dat de toezichthouder die zich te sterk verbonden voelt met de bestuurder, geen ware tegenmacht kan bieden. Hans van Dael reageerde daar in zijn toespraak op, dat de toezichthouder juist zijn plek moet vinden in de paradox van distantie en betrokkenheid. Hij benadrukte dat de toezichthouder juist de lokale context van de school vertegenwoordigt, hij weet zich verantwoordelijk naar de maatschappij. Arnold Jonk, hoofdinspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs, vervolgde met de rol van het extern toezicht en hoe dit geenszins tweedelijns toezicht is. Volgens Arnold is het juist de extern toezichthouder die vanuit het belang van de maatschappij kijkt, terwijl de intern toezichthouder het belang van de organisatie voor ogen heeft.
Na een maaltijd in de buitenlucht waarin men doorsprak over de controverse tussen de sprekers, volgde een keuzeprogramma.
Toezien op onderwijskwaliteit
Bij haar masterclass 'Toezien op onderwijskwaliteit', die Edith Hooge terecht omdoopte tot 'massaclass' 'Toezien op bestuur en besturing van onderwijskwaliteit', bleek al dat sommige aanwezigen anders dachten over de rol van de toezichthouder dan voorheen. Een aanwezige gaf aan gisteren nog van mening te zijn dat de toezichthouder nooit zelf bij een directeur, een leraar of ouders mag vragen naar de onderwijskwaliteit. Sinds de conferentie denkt hij daar anders over. Hooge maakte bevlogen en met humor helder hoe ingewikkeld de rol van toezichthouder eigenlijk is. Het makkelijkst is je te richten op cijfertjes en opbrengsten, maar uiteindelijk zijn ook de onmeetbare zaken belangrijk. Sommige aanwezigen zijn blij dat ze bevestigd worden in hun gedachte dat de rol van de toezichthouder zo complex is dat je hier geen blauwdruk voor kunt geven, het blijft een continue gezamenlijke zoektocht tussen bestuurder en toezichthouder. Andere vinden het juist ongemakkelijk dat ze met meer vragen naar huis gaan dan waarmee ze kwamen.
Wim Touw van KPMG ging tegelijkertijd in op het toezicht houden op de financiële continuïteit van de instelling. Hierin benadrukte hij het belang om je als toezichthouder te informeren over het toekomstperspectief van de instelling, en de werking en uitkomsten van het risicobeheersingssysteem. In dit kader stelde hij ook voor het Amarantisrapport te bespreken in de RvT-vergadering, met de vraag: wat kunnen "wij" hiervan leren? Vervolgens ging hij in op de relatie tussen de toezichthouder en de accountant. Hij stelt dat het jaarverslag op zich een kwestie van hygiëne is, een vanzelfsprekend onderdeel van een gezonde huishouding van een bestuur. Als opdrachtgever van de accountant is een goede verstandhouding met de accountant volgens hem zeer belangrijk en lastige kwesties, zoals de balans tussen de interne controle en de raad van toezicht, of wat de rol is van een bestuurder bij het aanspreken van mensen op hun verantwoordelijkheden en fouten, moet altijd besproken worden. Idealiter komt de accountant niet pas aan het eind van de rit bij de toezichthouder in beeld, maar geeft deze aan het begin van het proces aan de accountant mee welke aspecten voor hem belangrijk zijn en welke informatie hij van de accountant verwacht.
Verantwoordelijkheid
Rienk Goodijk wees de toezichthouders direct op het belang van een duidelijke en vooral ook brede taakopvatting. De complexiteit van het krachtenveld waarin toezichthouders opereren, overstijgt vele malen die van een commerciële multinational als Philips. Deze comlexiteit komt tot uiting in de driedelige taak die een toezichthouder in zijn visie heeft: toezicht houden op de organisatie, het dienen van het publieke belang en het bewaken van het onderwijsproces. Hij riep vooral ook op om als Raad van Toezicht duidelijk voor die taken te staan, vóórdat de overheid nog meer controle terugpakt en met regelgeving op regelgeving komt. Na de schandalen van de afgelopen jaren moet er een nieuwe balans komen tussen controle en vertrouwen, vindt hij. Daarvoor moeten toezichthouders hun verantwoordelijkheid nemen. Zij vertegenwoordigen niet alleen het toezicht op hun eigen bestuur, maar eigenlijk op de gehele sector.
Bent u na het lezen van dit artikel nieuwsgierig geworden en wilt u ook naar een conferentie Toezichthouders? Wegens het grote succes van de eerste bijeenkomst organiseert de PO-Raad in september een tweede sessie. Daarvoor kunt u zich binnenkort via de website aanmelden.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst