Deze week zijn de uitslagen van het eindexamen in het voortgezet onderwijs bekend. Het centraal examen heeft een functie voor de leerlingen, het vervolgonderwijs, de school en ook de maatschappij. Allereerst biedt het behalen van het diploma de eindexamenleerlingen toegang tot vervolgonderwijs of werk. Daarnaast biedt het het vervolgonderwijs en de maatschappij een normering van het niveau van de leerling op één moment in hun ontwikkeling. Een afgeleide functie van het eindexamen is dat de examenresultaten scholen informatie bieden om het onderwijs te verbeteren. In het onderwijs zijn een aantal ontwikkelingen zichtbaar die ons de vraag doen stellen hoe de toekomst van het centrale examen eruit ziet.
Meer maatwerk voor leerlingen en integreren van instrueren, oefenen en toetsen
Scholen en de overheid leggen steeds meer nadruk op talentontwikkeling en de aandacht voor individuele mogelijkheden van leerlingen. Het accent lag tot voor kort vooral op de zwakkere leerlingen. Inmiddels wordt de roep om ook excellente leerlingen te voorzien van maatwerk steeds groter. De ambitie om maatwerk aan leerlingen te leveren geldt voor alle sectoren van het onderwijs. Dit vraagt een andere manier van lesgeven in elke onderwijssector: of een leraar nu voor een groep staat en alle vakken begeleidt (basisonderwijs) of vakdocent is (voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs). Het vraagt flexibiliteit, vakkennis en didactische kwaliteiten van een leraar om maatwerk aan leerlingen te leveren.
De inzet van ICT kan helpen dit maatwerk te realiseren. Zo worden de eerste stappen gezet richting de ontwikkeling van digitaal adaptief leermateriaal. Dit is leermateriaal dat zich aanpast aan het tempo, niveau en leerstijl van leerlingen, leerlingen krijgen direct feedback op de resultaten. Ook past het systeem het aanbod aan de leerling aan op basis van de resultaten: de functionaliteiten en de inhoud kunnen wijzigen. Zo ver zijn we nu nog niet, tegelijkertijd is de beweging overduidelijk zichtbaar bij leveranciers van leermiddelen en ook scholen. Het gevolg hiervan is dat gedurende het leren veel informatie over het niveau van kennis en vaardigheden van de leerling voorhanden komt.
Door het leveren van maatwerk kunnen scholen in de toekomst afscheid nemen van het denken in schooljaren en jaargroepen. Leerlingen kunnen dan op verschillende momenten gereed zijn voor het eindexamen. Daar past volgens ons geen examen op één moment in de tijd bij.
De normering van het niveau van de leerling zal wel een functie zijn die in de toekomst nodig blijft. De vraag is of de normering via een apart eindexamen moet gebeuren. Op het moment dat veel informatie over de ontwikkeling van de leerling beschikbaar is, kan ook worden onderzocht hoe die informatie genormeerd kan worden en via een voor het vervolgonderwijs betrouwbaar portfolio beschikbaar worden gesteld.
Instrumenteel en eendimensionaal gebruik van resultaten
Op dit moment worden de eindexamenresultaten vooral instrumenteel en eendimensionaal gebruikt om een negatief inspectie oordeel te voorkomen. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt verschillen in becijfering tussen het schoolexamen en het centraal examen. Als het gemiddelde schoolexamencijfer per vak aanzienlijk afwijkt van het gemiddelde centraal examencijfer, ziet de Inspectie dit als een risicofactor voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Deze wijze van kijken leidt bij scholen waarvan de Inspectie signaleert dat de verschillen substantieel zijn tot interventies: bijvoorbeeld het “zwaarder” maken van het schoolexamen.
Effectief beslissen met gegevens
Tegelijkertijd wordt opbrengstgericht werken steeds belangrijker in het voortgezet onderwijs. Van leraren en schoolleiders wordt steeds meer verwacht dat zij gegevens gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Waarom leggen de overheid en ook scholen zelf steeds meer de nadruk op het gebruik van gegevens?
Uit onderzoek van onder andere de Universiteit Twente komt naar voren dat beslissingen in het onderwijs vaak worden genomen op basis van intuïtie en ervaring, maar dat deze niet altijd juist zijn. Het gaat hier om beleidsbeslissingen en ook om beslissingen van leraren over instructie in de klas. Deze beslissingen worden effectiever als zij worden genomen op basis van gegevens in combinatie met ervaring en intuïtie. Daarnaast kunnen gegevens helpen bij het reflecteren op het eigen functioneren van de leraar. Ze geeft inzicht in de eigen sterke en zwakke punten. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat leraren die op basis van gegevens de instructie verbeteren daadwerkelijk de leerprestatie van hun leerlingen verbeteren. Overigens is dit geen pleidooi om onderwijs uitsluitend in termen van leerprestaties te zien.
Examenresultaten als bron voor onderwijsverbetering
De resultaten van leerlingen voor het Centraal Schriftelijk Eindexamen zijn vanuit deze context een rijke bron van informatie voor scholen. Hoe hebben leerlingen op verschillende examenonderdelen gepresteerd (voor zichzelf en ten opzichte van anderen), hoe verhouden die scores zich tot het curriculum, waar zitten “valkuilen” in de examenstof voor leerlingen en waar zijn deze “valkuilen” terug te zien in het gebruikte lesmateriaal? Tot op heden zijn de examenresultaten mondjesmaat ontsloten. Het Cito levert namelijk globale rapportages die in de school niet altijd te koppelen zijn aan lesmateriaal etc. Als een school de examenresultaten wil gebruiken voor verbetering van het onderwijs, vraagt dit in de huidige situatie om een grote tijdsinvestering van de leraren.
Informatie aan elkaar verbinden en toegankelijk presenteren
Om dit te verbeteren wordt door Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) en Kennisnet geëxperimenteerd met het beschikbaar maken van gegevens van het economie examen. In de experimenten wordt samen met docenten gewerkt aan het concretiseren van kerndoelen en eindtermen in een gestandaardiseerd detailcurriculum. De examenopgaven en ook lesmethoden kunnen vervolgens worden gerelateerd aan dit detailcurriculum. Daardoor kan informatie aan elkaar worden verbonden en toegankelijk gepresenteerd worden.
Examenresultaten kunnen dus sowieso meer dimensionaal gebruikt gaan worden voor het verbeteren van onderwijs. Tegelijkertijd zal naar onze verwachting in de verdere toekomst de informatie die nu via examenresultaten beschikbaar komt, ook in andere bronnen (digitaal adaptief leermateriaal) te vinden zijn.
Toekomst voor het centraal eindexamen?
In de verdere toekomst kan het eindexamen zich gaan ontwikkelen richting een genormeerde beoordeling van de ontwikkeling van de leerling op basis van informatie uit zijn leerproces op het moment dat de leerling er aan toe is. Deze genormeerde beoordeling kan via een betrouwbaar portfolio beschikbaar worden gesteld aan het vervolgonderwijs of aan werkgevers. Op korte termijn kunnen scholen de eindexamenresultaten meerdimensionaal gaan gebruiken voor opbrengstgericht werken.
Marius van Zandwijk en Michael van Wetering
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst