Leerlingen die in de laatste jaren van de basisschool in kleinere klassen zitten, hebben daar ook als volwassenen nog profijt van. Als tiener ontwikkelen ze betere cognitieve en niet-cognitieve vaardigheden, ze hebben vervolgens een grotere kans te gaan studeren en hun opleiding af te maken en verdienen later meer geld dan leeftijdsgenoten die in grotere klassen hebben gezeten. Leerlingen in grotere klassen zijn dus beduidend slechter af, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, de Stockholm University en andere partners.
Het onderzoek ondersteunt daarmee het pleidooi van de PO-Raad om een einde te maken aan stille bezuinigingen in het onderwijs. Die leiden onder meer tot groei van klassen en ontslag van leraren, voorziet de PO-Raad. Hoewel scholen op papier per leerling meer geld krijgen dan enkele jaren geleden, stijgen in de praktijk de kosten voor scholen nog veel harder.
Economische voordelen
De positieve effecten van kleinere klassen traden op wanneer klassen met ongeveer 5 leerlingen werden verkleind. Uitgaande van een gemiddelde klassengrootte van 24 leerlingen, gaat het dan om een reductie van ongeveer 27 leerlingen naar 22 leerlingen in een klas. De kosten die daarmee gemoeid zijn, omdat er bijvoorbeeld meer leraren en meer lokalen nodig zijn, wegen op tegen de economische voordelen, concluderen de onderzoekers. Kleinere klassen zijn daarom een goede investering, stellen ze.
Hoewel het onderzoek is gebaseerd op Zweedse cijfers, is er geen reden om aan te nemen dat de resultaten niet geldig zijn voor vergelijkbare landen zoals Nederland, aldus de onderzoekers. Het onderzoek werd begin dit jaar voor het eerst gepubliceerd maar kwam pas recent onder de aandacht.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst