18% van de middelbare scholieren maakt gebruik van een betaalde vorm van aanvullend onderwijs. Met onbetaalde vormen erbij krijgt een op de drie scholieren aanvullend onderwijs, zoals examentraining of bijles. Dat blijkt uit onderzoek dat minister Slob (onderwijs) naar de Tweede Kamer stuurt. De percentages zijn vergelijkbaar met twee jaar geleden.
In het primair onderwijs liggen de cijfers lager. Een kwart van de groep 8-leerlingen volgt aanvullend onderwijs, waarvan de helft in betaalde vorm. De totale uitgaven voor aanvullend onderwijs zijn gelijk gebleven ten opzichte van 2017. Wel is de omzet gestegen van bedrijven die aanvullend onderwijs aanbieden tussen vier jaar geleden in 2015 en twee jaar geleden in 2017.
Onbetaald aanvullend onderwijs
Aanvullend onderwijs dat niet tegen betaling wordt aangeboden, kan voor kinderen die van huis uit minder hulpbronnen hebben van grote meerwaarde zijn om extra ondersteuning of begeleiding te krijgen. Het is een taak van de school om met verschillen tussen leerlingen om te gaan en in te spelen op de leerbehoefte van een leerling. Zo wordt er in het voortgezet onderwijs extra leerondersteuning aangeboden veelal zonder aanvullende kosten voor ouders.
Minister Slob: “Ook al groeit het aantal scholieren dat aanvullend onderwijs krijgt gelukkig niet, ik blijf kritisch op te hoge druk die op kinderen wordt gelegd om altijd meer te presteren.”
Aanvullend onderwijs
Er zijn grote verschillen tussen vormen van aanvullend onderwijs. Zo is huiswerkbegeleiding vaak een service vanuit een school, terwijl examentraining of extra leerondersteuning dichter de kern van onderwijs raakt. Daarnaast worden ook bijles, studievaardighedentraining en extra oefenen buiten schooltijd onder aanvullend onderwijs verstaan.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst