PO-Raad en vakbonden hebben deze week geen onderhandelaarsakkoord gesloten voor een nieuwe cao in het primair onderwijs. Wat vindt de PO-Raad van het idee van minister Arie Slob (Onderwijs) om een bemiddelaar in te zetten? Hoe zit het precies met de 3% loonsverhoging? En bovenwettelijke uitkeringen, wat zijn dat precies? Je leest er alles over in de q&a over het vastlopen van de onderhandelingen.
Hoe denkt de PO-Raad over het inzetten van een bemiddelaar om de vastgelopen cao-onderhandelingen weer te hervatten?
Alle partijen vinden het belangrijk dat er zo snel mogelijk een nieuwe cao komt, zodat onderwijspersoneel een eerlijke loonsverhoging krijgt. Toch is het niet gelukt om tot overeenstemming te komen op een aantal belangrijke punten. Omdat we het belangrijk vinden alle mogelijkheden aan te grijpen om tot een nieuwe cao te komen, staan wij positief tegenover het idee van D66, CDA en minister Slob om een bemiddelaar in te zetten en de onderhandelingen te hervatten. Wel is het goed om in het achterhoofd te houden dat de onderhandelingen in een constructieve sfeer verliepen, maar dat gesprekken vastliepen op de loonparagraaf. Ook werd geen overeenstemming bereikt over de invulling van de afspraak om te komen tot verrekening van de transitievergoedingen met bovenwettelijke uitkeringen.
De PO-Raad zegt dat 3% salarisverhoging het maximaal haalbare was, de bonden spreken over 4 of 5%. Hoe zit dat?
De PO-Raad en vakbonden waren van plan een cao te sluiten tot 1 juli 2020. Daarvoor kun je de ruimte, het geld dat de overheid voor verhoging van de loonkosten beschikbaar stelt, tot dat moment inzetten. We hebben daarom gerekend met de helft van de geschatte ruimte voor 2020. Met de ruimte van 2019 en de helft van 2020 samen is een totaalruimte beschikbaar. Daaruit moeten schoolbesturen gestegen kosten, zoals de pensioenpremie, en de afspraken uit de cao kunnen betalen. Omdat we ook aanvullende afspraken wilden maken over de beloning van onderwijsondersteuners en directeuren, konden we een structurele loonsverhoging bieden van 3%. De vakbonden wilden een hogere loonsverhoging en dat schoolbesturen daarvoor de hele loonruimte voor 2020 inzetten. Dat zou betekenen dat we bij een volgende cao, vanaf juli, geen ruimte meer hebben voor loonsverhoging, omdat die loonruimte dan al is opgemaakt.
Hoeveel ruimte is er om de salarissen te verhogen?
In de publieke sector, ook in het primair onderwijs, is de ruimte voor de stijging van de personele kosten van al het personeel gelijk aan die in de marktsector. Tenzij het kabinet anders besluit. In 2019 gaat het om 3,13% en voor 2020 is de ruimte nog niet bekend. We werken daarom met een schatting, die we niet openbaar mogen maken. De schatting is uiteraard wel gebruikt om een loonbod te kunnen doen. Van deze gecombineerde ruimte moeten echter ook nog andere kosten dan alleen de loonstijging worden betaald:
• De stijging van de pensioenpremies en de wijzigingen in de normale werkgeverspremies die alle organisaties in Nederland moeten betalen.
• De loonsverhoging van de CAO PO 2019 brengt kosten met zich mee voor 2019 die nog niet waren gedekt vanuit de ruimte van 2018. Daarom loopt de CAO PO 2018 ook nog door in 2019.
• De kosten van de afspraak over OOP en directeuren.
De optelsom van de ruimte voor 2019 en de geschatte ruimte voor de eerste helft van 2020, met daarvan afgetrokken de bovengenoemde kosten, heeft ertoe geleid dat de PO-Raad een maximale structurele loonsverhoging kan bieden van 3% in een cao die loopt tot juli 2020. Een hogere loonsverhoging, zoals de bonden die vragen, zou leiden tot bezuinigingen in het onderwijs. De schoolbesturen hebben dan simpelweg geen geld om hogere lonen te betalen, zonder in andere kosten te moeten snijden.
Bovenwettelijke uitkeringen, wat zijn dat precies en waarom spelen ze een rol tijdens deze onderhandelingen?
In de cao voor het primair onderwijs is een aantal uitkeringen opgenomen waar oud-werknemers aanspraak op kunnen maken wanneer zij hun baan verliezen, zoals WOPO en ZAPO. Dit zijn bovenwettelijke regelingen die op de ww-uitkering aanvullen en aansluiten.
In 2017 stelde het kabinet 270 miljoen euro ter beschikking aan het primair onderwijs om de beloning van leraren te verbeteren. Voorwaarde was dat de regeling van bovenwettelijke uitkeringen zoals de sector die toen kende, genormaliseerd moesten worden. In de CAO PO 2018 zijn hierover verschillende afspraken gemaakt. Een aantal van die afspraken betroffen inhoudelijke aanpassingen van de bovenwettelijke uitkeringen per 1 januari 2020. Naast deze inhoudelijke aanpassingen, hebben de vakbonden en PO-Raad in de CAO PO 2018 afgesproken om in de volgende cao te komen tot afspraken waarbij er keuzemogelijkheden ontstaan voor werknemers die op grond van ‘economische omstandigheden’, zoals leerlingdaling of bekostigingsdaling, worden ontslagen. Het voorstel van de PO-Raad was om deze afspraak in te vullen met een keuze van de werknemer tussen een transitievergoeding of een bovenwettelijke uitkering. Daardoor zou er geen stapeling meer zijn van én een transitievergoeding én een bovenwettelijke uitkering. Tijdens de recente cao-onderhandelingen is het niet gelukt om tot overeenstemming te komen over de invulling van die afspraak van de CAO PO 2018. Voor de PO-Raad weegt dat zwaar omdat zij wil dat de sector zijn afspraken nakomt richting het kabinet.
Het huidige stelsel kent:
• Een aanvullende uitkering tijdens de ww-duur en de reparatie van de ww. Deze vult het gat dat ontstaat door maximering van de grondslag van de ww.
• Een reparatie van de verkorte ww-duur, dit wordt ook wel het derde ww-jaar genoemd.
• Een aansluitende uitkering van 1 maand voor ieder gewerkt jaar voor iedereen op 70% gemaximeerde grondslag.
• Een extra aansluitende uitkering voor mensen die 10 jaar of minder voor hun AOW-leeftijd zitten, garantie tot AOW-leeftijd op 65% gemaximeerde grondslag.
Wat gaat de PO-Raad haar leden voorleggen?
Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de PO-Raad zijn de aanwezige schoolbesturen met elkaar in gesprek gegaan over mogelijke vervolgstappen. Het bestuur van de PO-Raad heeft besloten een gewogen stemming uit te zetten onder haar leden. Daarin wordt onder andere aan leden gevraagd hoe zij de inzet van een bemiddelaar zien en of zij ook zonder cao het beschikbare geld via eenmalige uitkeringen willen uitbetalen, zodat het geld toch bij de medewerkers in het primair onderwijs terechtkomt.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst