Hoe groot is het lerarentekort eigenlijk, hoe verloopt voor leerlingen de overgang van po naar vo in vergelijking met ons omringende landen, en hoe oud zijn onze schoolgebouwen en hoe is het gesteld met de luchtkwaliteit en temperatuur in die gebouwen? Op deze en veel meer vragen vind je het antwoord in de Sectorrapportage 2021 van het Primair- en Voortgezet Onderwijs. De nieuwe jaarlijkse rapportage werd vandaag voor het eerst gepresenteerd aan de Tweede Kamercommissie voor onderwijs.
Het lerarentekort, kansenongelijkheid, de toenemende digitalisering, de kwaliteit van de gebouwen; er spelen veel ontwikkelingen en uitdagingen in het onderwijs die zich, mede door de coronacrisis, steeds scherper aftekenen. Sectororganisaties PO-Raad en VO-raad hebben de handen ineen geslagen om de belangrijkste en meest actuele informatie over het primair- en voortgezet onderwijs te verzamelen zodat iedereen kan zien waar we in ons onderwijs mee te maken hebben en gaan krijgen. De rapportage presenteert vanaf nu jaarlijks de laatste informatie over de belangrijkste thema’s voor het funderend onderwijs.
Vroege selectie slecht voor kansengelijkheid
Zo laten de meest actuele gegevens in de Sectorrapportage 2021 zien dat bij 39% van de leerlingen het schooladvies werd heroverwogen door een hogere score op de eindtoets. Bij 10% van de leerlingen leidde dat tot een bijstelling van het schooladvies naar een hoger niveau. Dit is een goede ontwikkeling omdat ons onderwijssysteem leerlingen te vroeg selecteert: al met twaalf jaar. In slechts vijf andere Europese landen ligt de leeftijd waarop de eerste schoolselectie wordt gemaakt nog lager dan in Nederland (in 23 landen hoger). Vroeg selecteren voor een bepaalde onderwijssoort kan leiden tot meer kansenongelijkheid; het risico om een te laag advies te krijgen is groter voor leerlingen uit gezinnen met lagere sociaaleconomische status, blijkt uit onderzoek. De cijfers onderschrijven het belang van een kansrijker onderwijsstelsel voor onze leerlingen waarin later geselecteerd wordt en beter gedifferentieerd.
Digitalisering onderwijs in stroomversnelling
Ook laten cijfers uit de sectorrapportage zien dat de digitalisering van het onderwijs tijdens de coronacrisis in een stroomversnelling is gekomen en dat leraren een grote sprong hebben gemaakt in hun digitale vaardigheden. Leraren in het primair onderwijs willen de inzet van ICT uitbreiden of verduurzamen. Een op de vier schoolleiders hier geeft aan in de toekomst meer gebruik te gaan maken van digitale middelen. Dit zijn bijvoorbeeld tools waarmee leerlingen thuis kunnen oefenen, tools voor overleg met collega’s of voor het betrekken van ouders. Ook het gros van de leraren in het voortgezet onderwijs voelt zich op zijn gemak bij het gebruik van digitale leermiddelen en tweederde van de schoolleiders en ICT-coördinatoren verwachten dat leraren ook in de toekomst vaak gebruik zullen maken van digitaal leermateriaal. Bijna de helft van hen denkt dat leerlingen vaak zullen werken met oefensoftware.
Lerarentekort loopt op
Een grote bedreiging voor het onderwijs en de kwaliteit daarvan is het groeiende lerarentekort, zo laat de sectorrapportage opnieuw zien. De tekorten zijn in werkelijkheid groter dan het aantal bekende openstaande vacatures omdat zogenaamde ‘verborgen vacatures’ met noodmaatregelen door scholen worden opgevangen. Denk hierbij aan het opsplitsen en verdelen van klassen over andere klassen of de inzet van een schoolleider, onderwijsassistent of on(der)bevoegde voor de klas. In uiterste gevallen sturen scholen leerlingen naar huis. De prognoses zijn dat het lerarentekort in het primair onderwijs oploopt tot 590 fte in 2023 en tot 1450 fte in 2025 ten opzicht van 2019. Deze voorspelde tekorten komen bovenop de bestaande tekorten. De nieuwste ramingen voor het voortgezet onderwijs gaan uit van een verwacht tekort van 1.263 fte's in 2024. In 2029 groeit dat tekort bij ongewijzigd beleid uit tot ruim 1.633 fte's.
Verouderde schoolgebouwen
Wat tot slot eruit springt is de staat van de schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs. Data uit de sectorrapportage laten zien dat het gemiddelde schoolgebouw 40 jaar oud is en pas na 69 jaar wordt vervangen. 80% van de schoolgebouwen heeft een binnenklimaat (licht, lucht, geluid en temperatuur) dat niet voldoet aan de normen. Een slecht binnenklimaat heeft negatieve impact op leerresultaten en verhoogt het ziekteverzuim.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst