De Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) heeft met belangstelling en een zekere ontreddering kennisgenomen van de 'Staat van het Onderwijs' die de Inspectie van het Onderwijs vandaag presenteert. Veel waardering is er voor de poging die de Inspectie heeft ondernomen om ook, juist in dit moeilijke jaar een goed beeld te krijgen van hoe het er op scholen echt aan toegaat. De vereniging is geschrokken van de uitkomsten en dit geldt niet alleen voor de coronagerelateerde bevindingen, maar ook breder.
Marco Frijlink, voorzitter van de VOO: "Het viel natuurlijk enigszins te verwachten dat we negatieve effecten van corona al zouden kunnen zien. Zo baren de opgelopen achterstanden en dan met name die in de groepen 7 van het basisonderwijs, ons grote zorgen. Voor deze groep leerlingen zal een specifiek programma nodig zijn om hen voor te bereiden op het schooladvies in groep 8 om te voorkomen dat zij hier een (school)leven lang last van zullen houden."
Positief is de VOO over het pleidooi van de Inspectie, dat in lijn is met dat van de Onderwijsraad, om ruimte te creëren voor focus op de basisvaardigheden. Ook de nadruk op kansengelijkheid én de stelling dat het reguliere onderwijs als publieke voorziening het schaduwonderwijs overbodig zou moeten maken, juicht de VOO van harte toe.
De VOO is verrast over sommige resultaten die de Inspectie wel constateert, maar waar verder nauwelijks tot geen conclusies aan worden verbonden. De belangrijkste:
• De grootste leerachterstanden zijn opgelopen in groep 7, waar maar 65% van de normale leergroei werd gerealiseerd. Het hardst getroffen werden de leerlingen met een migratie-achtergrond, met laagopgeleide ouders en met ouders met een laag inkomen. Hier zal wat de VOO betreft gerichte actie op moeten volgen.
• 14.000 leerlingen in groep acht kregen een lager schooladvies dan verwacht had mogen worden, omdat zij de eindtoets niet konden maken, ondanks oproepen om ‘kansrijk’ te adviseren. Er was al reden om kritisch te kijken naar de rol van het schooladvies, dat is nu nog urgenter geworden. En scholen in het voortgezet onderwijs zullen goed moeten (blijven) kijken naar de potentie van deze nieuwe brugklassers.
• Het zicht op langdurig verzuim is verslechterd, omdat scholen geen verzuimmeldingen hoefden te doen. Dit is zorgwekkend gezien het grote -en de afgelopen jaren nog steeds stijgende- aantal thuiszitters (inmiddels naar schatting al rond de 20.000 kinderen).
• 11 procent van de schoolbesturen in het primair onderwijs heeft minstens één school die in 8 van de afgelopen 10 jaar de minimale onderwijsresultaten niet realiseerde. De VOO vindt het onacceptabel dat dit jaar na jaar wordt geconstateerd, zonder dat er kennelijk actie op wordt ondernomen.
• 20 procent van de scholen in het primair onderwijs en 16 procent van de scholen in het voortgezet onderwijs houdt zich niet aan de wettelijke zorgplicht voor sociale veiligheid omdat zij niet een jaarlijkse monitoring van de veiligheidsbeleving aan de Inspectie verstrekken, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. Dit illustreert dat er veel wordt gemeten en geïnspecteerd, maar dat er te weinig wordt gehandhaafd.
De VOO roept de schoolbesturen op om zich rekenschap te geven van de inzichten van de Inspectie en daar gericht mee aan de slag te gaan. De VOO roept de Inspectie en waar nodig de Minister en de politiek op om zich niet neer te leggen bij ongewenste situaties, maar hun verantwoordelijkheid te nemen en in te grijpen.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst