Ondanks het breed gedeelde gelijkheidsideaal in onze samenleving is de plek waar je wieg staat nog steeds bepalend voor de kansen die je krijgt in je leven. De coronacrisis vergroot deze bestaande kansenongelijkheid. Voor bepaalde groepen kinderen en jongeren is sprake van een stapeling van risico’s gedurende hun leven. Onderwijs bevat een belangrijke sleutel om hierop in te grijpen. Maar het onderwijs speelt niet de rol van ‘great equalizer’. Integendeel, de wijze waarop ons opvang- en onderwijssysteem is georganiseerd leidt er in een aantal gevallen toe dat kansenongelijkheid eerder wordt vergroot dan verkleind. Hierdoor ontstane achterstanden kunnen op de arbeidsmarkt bovendien moeilijk worden ingehaald. Onderwijs van hoge kwaliteit is – juist nu we de coronacrisis achter ons laten - nodig om alle kinderen gelijke kansen te geven om te leren en zich te ontwikkelen. Dat staat in het advies “Gelijke kansen in het onderwijs. Structureel investeren in kansengelijkheid voor iedereen” dat vandaag wordt gepubliceerd.
“Kansengelijkheid is in ieders belang. Iedereen moet de kans krijgen om zich te ontplooien naar de eigen mogelijkheden en daar waardering voor krijgen. Het is fijn om je talenten te benutten, te doen waar je goed in bent en je verder te ontwikkelen. En dat is ook gewoon goed voor onze samenleving: zo kan iedereen meedoen.” Steven van Eijck, Kroonlid Sociaal-Economische Raad (SER).
Kwaliteit onderwijs onvoldoende
De SER analyseerde de oorzaken en gevolgen van kansenongelijkheid en signaleert dat de kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs onvoldoende is. De onderwijsprestaties van leerlingen op het gebied van taal en rekenen zijn in de afgelopen jaren afgenomen. Ook bestaan er grote knelpunten, zoals lerarentekorten, een te grote werkdruk, te volle klassen, te grote verschillen in kwaliteit tussen scholen en van schoolleiders. Daarom is het van belang om de investeringen in het onderwijs te koppelen aan de kwaliteit. Bovendien kan het systeem van vroege selectie van basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs voor kansenongelijkheid zorgen.
De coronacrisis heeft de bestaande kansenongelijkheid tussen kinderen en jongeren vergroot. Kinderen en jongeren uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische achtergrond ervaren in grotere mate de negatieve effecten van de maatregelen die vanwege corona zijn genomen in het onderwijs. Zo is de kloof vergroot tussen kinderen met een stimulerende en faciliterende thuisomgeving en kinderen die dat ontberen.
Samenhangend pakket
De SER komt met een samenhangend pakket aan aanbevelingen om kansengelijkheid te bevorderen. Daarbij is een hogere kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs cruciaal. Investeer in ontwikkeling en kwaliteit van leraren en schoolleiders in het basis- en voortgezet onderwijs en pak het lerarentekort aan. Zorg voor betere randvoorwaarden voor leraren, zoals kleinere klassen, meer salaris, minder werkdruk, meer tijd. Zorg ervoor dat het moment van selecteren in basis- en voortgezet onderwijs voor de jongeren die dat nodig hebben wordt verlaat. Combineer een brede brugklas met voldoende differentiatiemogelijkheden tussen leerlingen. Zorg voor diversiteit en inclusie in de klas, passende ondersteuning voor alle leerlingen, een breed aanbod van ontwikkelmogelijkheden en een breed netwerk voor alle leerlingen. Benut digitale middelen in de klas optimaal, stimuleer een gezonde leefstijl, heb meer aandacht voor barrières bij in- en doorstroom in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en zorg voor betere studie- en arbeidsmarktinformatie voor jongeren en hun ouders zodat zij kiezen voor kansrijke studierichtingen waaraan behoefte is op de arbeidsmarkt. En zorg er tenslotte voor dat jongeren die met minder kansen de arbeidsmarkt betreden, de mogelijkheid krijgen opgelopen achterstand in te halen en toegang kunnen krijgen tot een baan met ontwikkelperspectief.
Nog steeds grote verschillen
Nederland doet het wat kansengelijkheid betreft in vergelijking met andere landen goed. Desondanks benoemt de OESO voor Nederland kansenongelijkheid als een belangrijk aandachtspunt. Dat erkent ook de Inspectie van het Onderwijs die in 2020 en 2021 constateerde dat er nog steeds, soms grote, verschillen zijn die ertoe leiden dat sommige leerlingen minder kansen krijgen dan anderen. Het opleidingsniveau van ouders speelt daarbij een belangrijke rol.
Het advies “Gelijke kansen in het onderwijs. Structureel investeren in kansengelijkheid voor iedereen” is opgesteld door de ad-hoc commissie Bevorderen Gelijke Kansen onder voorzitterschap van SER-voorzitter Mariëtte Hamer.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst