Om een scherper zicht te krijgen op de ontwikkelingen van het gebruik van de BAPO en het netto effect ervan, heeft de PO-Raad aan het ministerie van OCW om een nader onderzoek gevraagd. Dit onderzoek zal er komen en zal worden uitgevoerd door CentERdata (gelieerd aan de Universiteit van Tilburg), conform de onderzoeken die in dit kader in 2004 en 2007 hebben plaatsgevonden.
BAPO afgezet tegen incidentele looncomponent Dit houdt in dat (toekomstige) ontwikkeling van de BAPO afgezet wordt ten opzichte van de ontwikkeling van de incidentele looncomponent (ILC), oftewel de ontwikkeling van de salariskosten ten gevolge van vertrek en komst van personeel, als ook periodieken en bevorderingen. De kosten van de ILC hangen sterk samen met de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand. Scholen met relatief oudere personeelsbestanden hebben doorgaans een lagere ILC, aangezien de meeste personeelsleden al het maximaal van de schaal hebben bereikt. Uit de eerdere onderzoeken bleek dat destijds een stijgende tendens van het BAPO-gebruik, macro gezien gecompenseerd werd door een daling van de incidentele looncomponent.
AchtergrondDe opslag voor de BAPO-kosten bedraagt 2% in de GPL. Dit percentage is indertijd vastgesteld op basis van de gemeten omvang van 1,8% in het meetjaar 2004-2005. Op grond van de verwachting dat het gebruik van de BAPO-regeling toe zou nemen is toen geraamd dat dit per 1 augustus 2006 2,0% zou zijn. Sindsdien is het gebruik van de BAPO verder toegenomen. Zowel wat het aantal mensen dat er gebruik van maakt, als de duur van het gebruik. Het onderzoek zal zich richten op deze ontwikkeling.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst