28 februari 2013. Het is te onduidelijk aan welke kwaliteitskenmerken het passend onderwijs moet voldoen en wat de inhoudelijke doelen zijn die ermee moeten worden bereikt. Dat schrijft een commissie van deskundigen die het invoeringsprogramma passend onderwijs heeft geanalyseerd. De PO- Raad is het eens met die bevindingen.
In de Voortgangsrapportage Passend Onderwijs waarin de conclusies zijn opgenomen, laat de commissie zich kritisch uit over dat programma dat volgens haar voorbij gaat aan de behoefte van samenwerkingsverbanden inhoudelijk over het passend onderwijs te praten. Het programma focust nu te veel op bestuurlijke en organisatorische aspecten, aldus de commissie. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) dat de invoering van het passend onderwijs verder ‘op koers’ ligt. Zo zijn schoolbesturen al ‘ver gevorderd met de bestuurlijke inrichting van de samenwerkingsverbanden’. Het passend onderwijs moet op 1 augustus 2014 op alle scholen in het primair onderwijs zijn ingevoerd.
In de rapportage stelt de Inspectie van het Onderwijs dat er geen inhoudelijke redenen zijn om te stoppen met expertisebekostiging voor specialistische ondersteuning. Deze bekostiging is juist nodig. Uit onderzoek van de Inspectie blijkt wel dat het geld effectiever kan worden besteed. In overleg met de betrokken schoolbesturen worden daarvoor nieuwe plannen gemaakt.
Staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) vindt dat gemeenten voorlopig verantwoordelijk moeten blijven voor leerlingenvervoer. Eerder werd nog geopperd de samenwerkingsverbanden die verantwoordelijkheid te geven. De PO-Raad is blij met die conclusie omdat ze vindt dat er veel haken en ogen zitten aan een mogelijke overheveling.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst