Scholieren bekijken filmpjes via YouTube ter voorbereiding op hun examen. Op platforms vinden tutors en leerlingen elkaar en honderdduizenden mensen nemen deel aan gratis online colleges bij universiteiten. Allemaal uitingen van non-formeel leren, een vorm die aan een opmars bezig is. De initiatieven ontstaan buiten het reguliere onderwijs om dat soms geen weet heeft van al deze mogelijkheden. Wat houdt non-formeel leren in, welke initiatieven zijn er en hoe beïnvloeden ze het reguliere onderwijs?
Initiatief bij de lerende
Technologie maakt het mogelijk informatie snel en grootschalig te delen onafhankelijk van tijd en plaats. Allerlei partijen, springen hierop in en plaatsen educatief materiaal online. Het materiaal is veelal speciaal voor dit kanaal ontwikkeld en wordt al dan niet tegen betaling aangeboden. Ook ontstaan er online ‘marktplaatsen’ voor vraag en aanbod op het gebied van leren. Bij al deze ontwikkelingen ligt het initiatief bij de lerende zelf. De leerling, student of deelnemer kiest zelf en gaat aan de slag.
Informeel of non-formeel?
Informeel leren is niet hetzelfde als non-formeel leren. Hierbij een paar vormen van leren op een rij:
Formeel leren vindt plaats binnen een binnen een geïnstitutionaliseerde omgeving zoals een school. Het leren is formeel georganiseerd, de onderwijsinstelling bepaalt de leerdoelen.
Non-formeel leren vindt plaats buiten de schoolmuren, bewust en op eigen initiatief van de lerende. Er is een leeromgeving maar het geleerde wordt niet formeel erkend binnen een bepaald curriculum. In feite niets nieuws, denk aan muziekles of wat je kunt leren bij een sportclub. Echter de vele online platforms en het grote online aanbod faciliteren deze vorm van leren en zorgen momenteel voor een sterke groei hiervan.
Informeel leren tenslotte gebeurt onbewust en terloops, tijdens dagelijkse activiteiten en in interactie met anderen. Denk aan het opdoen van taalvaardigheden, het leren van culturele normen of hoe kinderen leren terwijl ze spelen.
Marktplaatsen
Talloze online platforms fungeren als marktplaatsen voor vraag en aanbod, gratis of betaald. Het aanbod bestaat uit cursussen of diensten van tutors. Studenten geven beoordelingen wat de kwaliteit heel transparant maakt. Een aantal voorbeelden:
De cursussen van Udemy.com richten zich vooral op onderwerpen uit de creatieve industrie, technologie en ICT. Udemy biedt het platform, aanbieders leveren materiaal (tekst, beeld, veel video) in de vorm van complete cursussen. De student begint wanneer hij zelf wil.
InstaEdu.com pakt het anders aan en brengt tutors en leerlingen bij elkaar voor vakken van het voortgezet of hoger onderwijs. De leerling stelt online vragen aan zijn vaste tutor, deze antwoordt wanneer het uitkomt. Bij urgente hulpvragen reageert een tutor die op dat moment beschikbaar is.
Colingo.com geeft Engelse les door native speakers. Hier worden klassen gevormd die op vaste tijdstippen online les hebben. Er is ruimte voor interactie en het oefenen van spreekvaardigheid, bijvoorbeeld in een omgeving als Google Hangout.
Skillshare.com biedt een combinatie van online leren en fysieke lokale bijeenkomsten. Cursussen gaan over design, technologie, schrijven, ondernemerschap of mode. Iedereen die over bepaalde kennis of vaardigheden beschikt kan deze delen.
MOOCs
Wereldwijd zetten steeds meer universiteiten colleges online. Bij Stanford was het bijvoorbeeld mogelijk Artificial Intelligence te studeren. Nederlandse universiteiten blijven niet achter en breiden hun aanbod uit met MOOCs (Massive Open Online Course). Bekende platformen zijn Coursera, Udacity en edX. MOOCs zijn vrij toegankelijk, je volgt ze gratis zonder specifieke vooropleiding. Daarnaast zijn ze massaal, Artificial Intelligence van Stanford trok naar verluidt 160.000 deelnemers. Het open en massale karakter van MOOCs geven meteen het verschil aan met vormen van afstandsleren of het volgen van opleidingen bij instituten als bijvoorbeeld de LOI.
Universiteiten lijken MOOCs vooral in te zetten als marketinginstrument, ze plaatsen hun colleges hiermee in de etalage en nieuws over MOOCs verspreidt zichzelf grootschalig op sociale media. Daarnaast bieden de grote hoeveelheden studiedata die MOOCs opleveren kansen voor instellingen om het onderwijs en leergedrag van studenten te onderzoeken. MOOCs helpen in de strijd tegen studie-uitval omdat studenten vooraf alvast kunnen snuffelen aan een bepaalde studie. Dit zou ook goed bij hbo- en mbo-instellingen kunnen werken.
En het gaat nog verder…
Dale Stephens is een ‘unschooler’. Hij verliet school, zocht zelf mensen die hem iets konden leren, was actief in politieke campagnes, zette een bibliotheek op en wilde aantonen dat je niet naar school hoeft te gaan om succesvol te worden. Hij schreef het boek Hacking your Education, een gids om vaardigheden te verwerven buiten school om.
Het Zweedse Hyper Island wil studenten voorbereiden op de samenleving en arbeidsmarkt van morgen. Het leren gebeurt op een fysieke locatie en dit initiatief is echt een instituut, maar studenten (18+) leren door middel van opdrachten en stages van het bedrijfsleven waarbij het verwerven van 21st century skills centraal staat. Deze aanpak blijkt populair: bedrijven geven graag opdrachten aan deze studenten en nemen graag ‘afgestudeerden’ aan. De waarde die het bedrijfsleven ziet in het studeren via Hyper Island, vervangt hierbij in feite de noodzaak van een diploma.
Khanacademy.org biedt videomateriaal aan over uiteenlopende vakken als rekenen, wiskunde en bijvoorbeeld geschiedenis. Daarnaast biedt Khanacademy ook nog uitgebreide statistieken over het leerproces. Deze bieden ouders, leerkrachten en leerlingen zelf goed zicht op de vorderingen van de leerling.
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het onderwijs?
Michael van Wetering vraagt zich af wat deze initiatieven van non-formeel leren voor het formele onderwijs betekenen. “Non-formele platformen sluiten aan op gepersonaliseerd leren waarbij de leerling verantwoordelijk is voor zijn eigen leerproces. Dus voor scholen die gepersonaliseerd onderwijs aanbieden zijn deze platforms een mooie aanvulling. Verder zie je dat hier en daar vormen in elkaar over gaan lopen; leerkrachten gebruiken bijvoorbeeld filmpjes van een platform als Khan Academy in de les.”
In hoeverre kunnen non-formele initiatieven een vervanging zijn voor de reguliere school? “Non-formeel leren past bij het nemen van eigen initiatief tot leren en is geen vervanging voor het formele onderwijs. Het is niet geschikt voor elk individu van iedere leeftijd, het leren staat of valt bij zelfdiscipline en de motivatie om te leren.”
Daarnaast noemt Van Wetering nog een andere, misschien wel belangrijkere reden waarom non-formeel leren (nog) geen vervanging kan zijn van de formele variant: “MOOCs bijvoorbeeld kennen wel een certificaat, maar zonder enige academische waarde. Hyper Island is het gelukt waarde te creëren voor werkgevers maar bij allerlei andere initiatieven is het maar helemaal de vraag hoe werkgevers en de samenleving deze waarderen. Zo lang dit zo is maken de meeste non-formele initiatieven efficiënt gebruik van technologische mogelijkheden en maken ze kennis toegankelijk voor praktisch iedereen maar bestaan ze vooral naast het formele onderwijs en zijn hier een laagdrempelige aanvulling op.”
Dit artikel is onlangs ook verschenen in Vives (nr. 135, juni 2013)
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst