De kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) laat te wensen over. Zowel het gemeentelijk beleid, als de uitvoering van VVE op peuterspeelzalen, in kinderdagverblijven en groep 1 en 2 van de basisschool kunnen worden verbeterd. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs.
De PO-Raad is hierover bezorgd en vindt dat alle betrokken partijen beter moeten samenwerken om de kwaliteit op peil te brengen. Alleen dan kan het maximale worden gedaan om achterstanden te voorkomen.
Onvoldoende bereik doelgroeppeuters
De Inspectie onderzocht 5300 VVE-locaties door het hele land. Uit het onderzoek bleek ook dat slechts een derde van de gemeenten voldoende voorschoolse plekken heeft gecreëerd in relatie tot de bekostiging die ze ontvangen.
Daardoor krijgen lang niet alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie. De PO-Raad vindt dit zorgelijk, want deze kinderen hebben een grotere kans met een achterstand aan de basisschool te beginnen.
De Inspectie vindt verder dat bij het bepalen of een kind extra zorg en begeleiding nodig heeft naar de werkelijke achterstand van peuters en kleuters moet worden gekeken. Nu wordt vooral rekening gehouden met het risico op achterstand.
Begeleiding afstemmen
Op voorscholen kan vooral de begeleiding beter worden afgestemd op verschillen in leeftijd en ontwikkelingsniveaus van (groepjes) kinderen.
Zo kan de (talige) interactie met en tussen kinderen worden verbeterd, stelt de Inspectie. Ook kunnen spelsituaties worden verrijkt. De condities (o.a. groepsgrootte, dubbele bezetting) waaronder VVE wordt uitgevoerd zijn wel grotendeels op orde, blijkt daarnaast uit het onderzoek.
Heel weinig voorscholen laten daarnaast zien dat ze de ontwikkelingen van peuters volgen en dat ze zorg en begeleiding planmatig aanbieden. Juist dat is essentieel bij het opbrengstgericht werken in VVE. Pas wanneer wordt aangesloten bij het ontwikkelingsniveau van het kind, kan het kind zich verder ontwikkelen.
Doorgaande lijn
De Inspectie adviseert daarnaast ouders van kinderen met een achterstand meer te betrekken bij de voor -en vroegschool. Ook kan de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen worden versterkt. Inhoudelijke afstemming tussen voor- en vroegscholen (aanbod, pedagogisch klimaat, ouderbeleid, zorg) is nog uitzonderlijk. Dit wordt bemoeilijkt doordat kinderen van verschillende voorscholen uitstromen naar verschillende basisscholen. Deze conclusie van de Inspectie rechtvaardigt het pleidooi van de PO-Raad voor een basisvoorziening voor peuters die gekoppeld is aan het basisonderwijs.
Schoolbesturen
Naast leidsters en leerkrachten hebben ook directies en de intern begeleiders of zorgcoördinatoren een rol bij het verbeteren van de VVE. Dit betreft vooral de interne zorgcyclus en het systematisch en cyclisch werken aan het verbeteren van de kwaliteit van VVE.
De PO-Raad vindt dat basisscholen en hun besturen zelf moeten zorgen dat de VVE in groep 1 en 2 op orde is.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst