Zijn Ipadscholen de geschikte manier om ons onderwijs de broodnodige vernieuwing te bieden waar het al zo lang op wacht? Kan de informatica onze kinderen redden van schoolmoeheid en motivatiegebrek? Een filosofische beschouwing.
Is een Ipadschool wat kinderen echt nodig hebben?
Afgelopen maand pleitten professoren Informatica van de vijf Vlaamse universiteiten ervoor om kinderen op school te leren programmeren, zo meldde onder andere de Gazet van Antwerpen. Eerder wilde het Sint-Pieterscollege/Sint-Jozefhandelsschool in Blankenberge dat alle kinderen in het bezit zouden zijn van een tablet, maar na klachten van ouders werd dit plan recentelijk teruggefloten. In augustus 2013 openden de eerste Nederlandse 'Ipadscholen' hun deuren. Onderwijs voor Nieuwe Tijd (O4NT) is het initiatief van opiniepeiler Maurice de Hond. In Brussel zullen middelbare scholen op initiatief van CIBG (centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest) worden uitgerust met zeshonderd tablets, tweeduizend pc's en een honderd servers. De opmars van nieuwe technologie in de klas is onstuitbaar geworden. Tijd voor een filosofische beschouwing.
Afbraak van de sociale context
Begin jaren 70 voorspelde Nobelprijswinnaar en etholoog Niko Tinbergen dat het verbreken van de sociale context en brede familiebanden de menselijke soort schade zal toebrengen. Destijds werd Tinbergens voorspelling afgedaan als paniekzaaierij maar tegenwoordig ondersteunen steeds meer onderzoeken zijn destijds revolutionaire denkwijze.
School is – bij gebrek aan die brede sociale context – de uitgelezen plek waar kinderen kunnen oefenen met sociaal gedrag. Het kerngezin is steeds kleiner en geïsoleerder geworden. School zou daarom een deel van die sociale functie kunnen overnemen. In de praktijk gebeurt dat soms, maar controledwang en schaalvergroting leiden vaak tot eenvormigheid. Zoals Sofie Strobbe, directrice van Jenaplanschool De Feniks in Gent onlangs in De Wereld Morgen liet optekenen: “Ik erger me aan de controledrang van ons onderwijssysteem. Vanwaar toch die fixatie voor niveau en cijfers?” Toetsen en controle dicteren daarmee hoe het onderwijs eruit ziet en op welke manier kinderen moeten leren. Dat is een jas die niemand goed past en altijd net te krap of te ruim zit. Geen kind dat er beter en gemotiveerder van gaat leren.
Individuele kwaliteiten versus structuur
Filosoof Harry Kunneman schreef over een soortgelijk fenomeen in de hulpverlening. In zijn boek 'Van theemutscultuur naar walkman-ego' vergelijkt Kunneman de zorg met een broodrooster die de vorm van het broodje (de cliënt) dicteert. De hulpverlening past zich niet aan aan de individuele hulpvraag, maar de cliënt moet passen binnen de van tevoren bepaalde richtlijnen en methodiek. Met uitsluiting en heen-en-weer geschuif van mensen die nergens terecht kunnen als gevolg.
Die theorie kun je moeiteloos toepassen op het huidig onderwijs. Niet de individuele kwaliteiten staan centraal, maar het kind moet zich aanpassen aan de structuur van het onderwijs, dat op zijn beurt geregeerd wordt door de eisen die de overheid stelt. Kinderen krijgen daardoor minder plezier in het proces van leren.
Intrinsieke en extrinsieke motivatie
De Amerikaanse onderwijsvernieuwer Alfie Kohn schreef uitvoerig over dit mechanisme. Kinderen worden leergierig geboren en zijn van jongs af aan gemotiveerd om te leren en te ontdekken, maar het plezier en de motivatie neemt steeds meer af. Kohn maakt een verschil tussen intrinsieke motivatie – die van binnenuit komt – en extrinsieke, of opgelegde motivatie. Uit onderzoek blijkt dat die laatste vorm kinderen passiever en ongemotiveerder maakt. Als de externe motivatie, door dwang en eisen, toeneemt, dan neemt de intrinsieke motivatie af. En dat is nu precies wat er in ons onderwijssysteem gebeurt.
Het idee om scholen op te richten die uitgaan van de eigen motivatie van kinderen is dus niet zo gek. Een kind dat zijn eigen talenten en kwaliteiten mag ontdekken zal beter en sneller in staat zijn te leren, dan een kind dat verplicht rijtjes moet aframmelen. Zulke scholen bestaan al langer, zoals de democratische Sudbury scholen. Maar is een onderwijsvorm die specifiek gericht is op computertechnologie, waarbij leren door middel van een tablet en via een deels virtuele school wel het best geschikt om kinderen te helpen leren? Onze maatschappij individualiseert steeds meer en kinderen zitten vaak uren voor een beeldscherm geplakt. Vraagt onze tijd echt om meer computernerds en internetgeeks?
Alleen empathie kan ons redden
In een wereld waar geweld toeneemt, economische crises elkaar opvolgen en milieuproblemen zich opstapelen is er eigenlijk een heel ander soort maatschappij nodig, zegt topeconoom Jeremy Rifkin. Hij beweert dat alleen empathie ons nog kan redden van de ondergang. Dat is een zwartgallig beeld, maar het echoot de boodschap van Niko Tinbergen van veertig jaar voordien. Rifkins derde economische revolutie is er een van samenwerking en uitwisseling. Alleen dan is de mensheid in staat om het tij te keren. Communicatietechnologie zal daarbij een grote rol gaan spelen, maar dan wel in dienst van het groter algemeen goed. Uitwisseling en informatie beschikbaar maken is niet genoeg: we moeten het gaan gebruiken om één grote gemeenschap te vormen waarin energie en resources op democratische wijze worden verdeeld. Wanneer we beseffen dat we onderdeel uitmaken van één biosfeer kunnen we de wereld redden uit de klauwen van milieurampen en economische tegenspoed.
Jeremy Rifkins ideeën over onderwijs gaan veel verder en zijn ingrijpender dan wat bijvoorbeeld oprichter van de Nederlandse Ipadscholen Maurice de Hond voorstelt. Wat econoom Rifkin vermeldt en waar bioloog Tinbergen naar refereerde, is dat kinderen hun empathisch vermogen vergroten in relatie tot anderen. Kinderen zijn sociale wezens en gericht op interactie en communicatie. Een foetus luistert en reageert al op geluiden en aanraking. Pasgeboren baby's kijken gezichtsuitdrukkingen af en doen ze na. Ouders die sensitief en responsief reageren op hun kind zullen daarmee het empathisch vermogen – dat in aanleg al volop aanwezig is - vergroten en uitbreiden.
De school als oefenplaats voor sociale interactie
Als uitbreiding van het sociale speelveld van het kind, kan de school een grote rol spelen. Het is de plek waar kinderen kunnen oefenen met interactie in een grote, diverse groep. Leren omgaan met onderlinge verschillen, het geven en krijgen van feedback, creativiteit en flexibiliteit ontwikkelen, leren spreken voor een groep, overleggen, of zelfs debatteren: het zijn vaardigheden die van kinderen sociale en communicatieve volwassenen kunnen maken.
Scholen waar tablets en computers een belangrijke rol spelen, zullen zich wat dat betreft eerst moeten bewijzen. In de ideeën van Maurice de Hond is de hand van Jeremy Rifkin duidelijk te herkennen, maar het accent lijkt minder op empathie en interactie te liggen. Waar Rifkin het nadrukkelijk heeft over de mens als Homo Empathicus en de wereld als globale gemeenschap, lijken samenwerking en sociale vaardigheden een kleinere plek in te nemen in het manifest van de Ipadscholen. Je kunt je afvragen of tablets en een virtuele school wel de beste uitgangspunten zijn. Onderwijs zou zich primair moeten richten op menselijke waarden en niet op het staren naar een beeldscherm. Niet de technologie moet centraal staan maar wat je ermee kunt doen – namelijk communiceren en samenwerken met anderen.
Het huidige onderwijssysteem zucht en steunt onder het gewicht van bezuinigingen en rigide methodes en de tijd lijkt rijp voor vernieuwing. Maar dan wel één waar het groepsproces – samenwerking, uitwisseling en sociale interactie – de belangrijkste plek inneemt. Dat kan hand in hand gaan met technologie, het ontdekken van de eigen talenten en verdieping en verbreding van leerstof, afgestemd op de individuele leerling en met respect voor de intrinsieke motivatie van het kind. Dan kan onderwijs pas echt vernieuwend en revolutionair zijn.
bron: www.dewereldmorgen.be
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst