Basisscholen moeten gaan werken met een gemiddelde groepsgrootte van 23 scholieren. Op die manier kunnen alle scholieren de aandacht krijgen die ze verdienen en heeft de groepsleerkracht genoeg ruimte om zijn werk goed te doen. Scholen krijgen armslag door met een gemiddeld aantal kinderen per groep te werken in plaats van met een maximum.
Dat voorstel leggen de bonden voor bij hun eerstvolgende cao-overleg met de PO-raad, de werkgeversorganisatie in het primair onderwijs. AOb-bestuurslid Liesbeth Verheggen: ‘De hoge werkdruk is het voornaamste punt van zorg onder onderwijspersoneel. Je kunt daar iets aan doen door uit te gaan van 23 kinderen per groep. Een overzichtelijk aantal geeft een leraar de mogelijkheid zijn werk goed voor te bereiden. Bovendien weet je zeker dat alle kinderen de aandacht krijgen waar ze recht op hebben. Dus het lijkt me ook voor scholieren en hun ouders een mooie oplossing.’
De bonden willen niet aan een maximum aantal leerlingen per klas. ‘Het klinkt best sympathiek, maar in de uitwerking loop je tegen problemen aan. Als we 23 als maximum zouden eisen en leerling 24 meldt zich, dan moet een school de groep dus gaan splitsen, bijvoorbeeld tot twee keer twaalf. Met het risico dat een school financieel in de problemen komt. Dat moeten we niet willen,’ vindt Verheggen.
‘Bovendien moet je docententeams ook in staat stellen dat zelf een beetje uit te zoeken,’ gaat Verheggen verder. ‘Zo is het niet ondenkbaar dat een ervaren rot in goed overleg 28 leerlingen voor zijn rekening neemt, zodat zijn collega minder dan 23 kinderen in zijn groep krijgt omdat die toevallig vijf extra zorgleerlingen in zijn groep heeft. Of net van de pabo komt.’
Starters moeten volgens de bonden een pakket op maat krijgen. ‘We maken ons in Nederland terecht zorgen over het hoge aantal afhakers onder leraren. Ons ministerie van OCW maakt daar werk van met aansluitprogramma’s. Dat is mooi, maar wij denken dat het voor een beginnende leraar het belangrijkst is dat hij het vak zo snel mogelijk in zijn vingers krijgt. Dat lukt alleen als je zo veel mogelijk vlieguren maakt en niet wordt afgeleid door het randgebeuren. Dus willen we ze de eerste drie jaar vrijstellen van de klussen buiten het lesgeven om. Daarnaast moeten ze een beroep kunnen doen op coaching.’
Het verlagen van de gemiddelde groepsgrootte is voor het speciaal onderwijs geen oplossing. Daar moet de werkdruk worden aangepakt via meer ondersteuning. Verheggen: ‘Denk bijvoorbeeld aan een achtervanger die kinderen opvangt als ze even uit de groep moeten worden geplaatst. Het is niet goed om een scholier alleen in een hok te zetten. Die heeft aandacht nodig.’
Morgen praat de Tweede Kamer over de groepsomvang in het onderwijs. Op scholen met meer dan 200 leerlingen steeg de gemiddelde groepsgrootte de afgelopen jaren tot boven de 25.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst