Basisscholen met minder dan 145 leerlingen krijgen voortaan meer geld om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Het kabinet trekt jaarlijks 20 miljoen euro extra uit voor de zogeheten kleinescholentoeslag. Dat komt bovenop het budget van 120 miljoen euro dat jaarlijks al beschikbaar is.
Kleine scholen hebben minder personeel en budget om dezelfde taken uit te voeren als grote scholen. Daarom is het volgens minister Slob (Onderwijs) belangrijk om de kleine scholen extra te steunen. ‘Ieder kind heeft recht op goed onderwijs, of het nu op een kleine of een grote school zit’, aldus de minister.
Dichtbij huis
Daarbij helpt de toeslag in kleine gemeenschappen om de school open te houden of samen te werken met een andere school. ‘Dat is van belang voor de leefbaarheid van een dorp of stad’, zegt Slob. ‘Als de school vertrekt, vertrekken vaak ook jonge gezinnen.’ Voor kinderen is het belangrijk om in de buurt naar school te kunnen. Met de toeslag worden kleine scholen in krimpgebieden ook ondersteund. ‘Daardoor kunnen kinderen dichtbij huis naar school blijven gaan’, aldus de minister.
Kleinescholentoeslag
In totaal maken circa 2000 scholen gebruik van de kleinescholentoeslag. De scholen mogen zelf bepalen hoe zij het geld uitgeven. Zij weten zelf het beste hoe de toeslag zo effectief mogelijk kunnen inzetten. Met het extra geld kunnen scholen bijvoorbeeld samen met een andere school muziek- of cultuuronderwijs verzorgen of kiezen voor gezamenlijk bijscholen van leraren. Of ze kunnen onderwijsondersteuning inhuren voor een combinatiegroep.
De extra investering van 20 miljoen euro komt voort uit het regeerakkoord. In 2018 is het nog 10 miljoen, daarna wordt het bedrag structureel 20 miljoen euro.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst