Onderzoek Nuffic: Tweetalig onderwijs vooral op vwo-scholen, maar groei is het sterkst op vmbo en havo

De Tweede Kamer heeft afgelopen week met ruime meerderheid een motie aangenomen om de lessen uit het tweetalig onderwijs (tto) op middelbare scholen te delen met het hoger onderwijs. Maar hoe ziet dat tweetalig onderwijs in ons land er precies uit? Nuffic bracht dit zogeheten tto-onderwijs in kaart in het rapport ‘Tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs’, dat ze vandaag publiceert.

Het onderzoek van Nuffic laat zien dat er in het schooljaar 2017-2018 in totaal 119 middelbare scholen tweetalig onderwijs (tto) aanbieden in Nederland. 36.254 leerlingen volgen dit onderwijs, waarvan 27.874 leerlingen op het vwo, 5.208 op de havo en 3.172 op het vmbo. Op de 119 middelbare scholen kunnen leerlingen vooral tweetalig onderwijs volgen op het vwo (120 afdelingen), en in mindere mate op de havo (63 afdelingen) en het vmbo (31 afdelingen). De scholen zijn verspreid over het hele land, met de hoogste concentratie tto-scholen in Zeeland. Hier biedt 25% van de scholen tweetalig onderwijs aan. In Zuid-Holland geldt dit voor 23% van de scholen en in Brabant en Limburg 21%. In absolute aantallen heeft Zuid-Holland de meeste tto-scholen: 32.

TTO
Tweetalig onderwijs (tto) bestaat sinds 1989 in het voortgezet onderwijs. In tweetalig onderwijs krijgen leerlingen minimaal de helft van de vakken in het Engels aangeboden. Het onderwijs heeft twee doelen voor ogen: een vloeiende en adequate beheersing van een tweede taal en het opdoen van een internationale blik. De Onderwijsraad onderstreepte in 2016 het belang van internationalisering, maar zette daarbij wel de kritische kanttekening dat tweetalig onderwijs met name in het vwo wordt ingezet.

Groei op vmbo en havo
De cijfers van Nuffic beamen dat beeld, maar laten tegelijkertijd zien dat het aanbod van tweetalig onderwijs vooral sterk groeit op de havo- en vmbo-afdelingen. Juist hier stijgen de leerlingaantallen het hardst. Ten opzichte van 2016-17 steeg het aanbod van tto met name op het vmbo (24%), gevolgd door de havo (8,6%) en het vwo (1,7%). Kijkend naar het aantal leerlingen zien we 28,9% groei onder havoleerlingen die tto doen, 9,9% onder vmbo-leerlingen en 4,4% onder vwo-leerlingen.

Deze sterke groei op havo en vmbo valt te verklaren uit het succes dat tweetalig onderwijs heeft gehad op het vwo. Daar beginnen scholen vaak met het aanbieden van tto. Nu dit succesvol is gebleken breiden ze het uit naar andere afdelingen. En dat is belangrijk, stelt Meine Stoker, voorzitter van het landelijk netwerk tweetalig onderwijs. “Goed Engels kunnen beheersen wordt in steeds meer beroepen belangrijk, niet alleen voor academici. Denk aan handel, toerisme maar ook industrie, zorg of horeca. Vanuit de kansengelijkheid gezien is het daarom van belang dat het gat tussen theoretisch en praktisch opgeleiden niet nog groter wordt doordat de ene groep wel toegang heeft tot tweetalig onderwijs en de ander niet.”

Impact
Nuffic heeft in het onderzoek ook gekeken naar de impact van tweetalig onderwijs op taal en internationale ervaring. We kunnen concluderen dat tweetalig onderwijs meer vertrouwen geeft voor vervolgonderwijs. Waar 81,4% van de voormalige tto-leerlingen geen problemen met taal in de toekomst verwacht te hebben, is dat voor studenten die geen tto hebben gedaan iets lager, 57,9%. Studenten die geen tto hebben gedaan, verwachten meer dan twee keer zo vaak problemen met taal tijdens hun opleiding dan studenten die wel tto hebben gevolgd.

Een meerderheid van de nieuwe studenten verwacht naar het buitenland te gaan tijdens hun studie. Dit aantal is met ruim 70% aanzienlijk hoger voor voormalige tto-leerlingen dan voor eerstejaarsstudenten die geen tto hebben gedaan (57%). Dit past precies bij de ambities van tweetalige onderwijs.

VorigeEducatieve schoolreisjes in Amsterdam
VolgendeKabinet gaat geld voor onderwijsachterstanden beter verdelen
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter