Steeds meer kinderen op de basisschool zitten in een groepsapp met de klas. Handig en gezellig, maar het kan ook leiden tot ruzie of stress. Uit onderzoek van MediaMasters en Kidsweek blijkt dat 1 op de 4 kinderen pesten of buitensluiten van klasgenoten in de groepsapp heeft meegemaakt.
Online communiceren is niet meer weg te denken uit het leven van jongeren in Nederland. Alleen: hoe houd je het samen sociaal online? Die vraag staat centraal tijdens de Week van de Mediawijsheid (5 t/m 12 november), georganiseerd door Netwerk Mediawijsheid. Het is een belangrijk thema waar al op jonge leeftijd aandacht voor moet zijn, aldus MediaMasters (onderdeel van de Week van de Mediawijsheid) en Kidsweek. Uit het onderzoek blijkt dat 92 procent van de kinderen tussen de 9 en 13 jaar een eigen mobiele telefoon heeft, waarmee ze dagelijks berichten sturen naar familie, vrienden en klasgenoten. WhatsApp wordt hiervoor met stip het meest gebruikt (93%).
In meer dan 10 groepsapps
De populariteit van groepsapps is ook onder kinderen groot: 92 procent van de deelnemers geeft aan in één of meerdere WhatsApp-groepen te zitten, bijna 20 procent is zelfs actief in meer dan 10 groepsapps. Naast vrienden- en familieapps, zitten kinderen vooral in klassenapps: ruim tweederde is actief in zo’n appgroep. Daar zitten zowel leuke als minder leuke kanten aan, aldus de respondenten. Dat je vragen kunt stellen over huiswerk of contact kunt hebben met klasgenoten buiten schooltijd vinden ze fijn. Veel berichten sturen (spammen), onzin delen en direct een antwoord verwachten worden als de meest vervelende aspecten ervaren.
Pesten en gewelddadige video’s
Huiswerk, schooluitjes, een extra gymles: een klassenapp is voor veel dingen handig. Toch gaat het volgens meer dan de helft van de kinderen op de klassenapp lang niet alleen over zaken die met school te maken hebben. En dat terwijl 73 procent zegt dat er regels zijn opgesteld, zoals welke berichten er worden gedeeld en wie er in de groep mag. Ondanks deze afspraken ziet 20 procent weleens berichten voorbij komen die ze liever niet hadden gezien. Denk hierbij aan gewelddadige video’s, blootfoto’s of onaardige berichten. Verder geeft 25 procent aan dat er wel eens kinderen gepest of buitengesloten worden in de klassenapp.
Ruzie op WhatsApp
Op de vraag of ze wel eens stress, zenuwen of spanningen ervaren door de klassenapp, reageert 17 procent van de kinderen met ‘ja’. Ruim 40 procent zegt lang na te denken over de berichtjes die ze sturen omdat ze leuk, grappig of slim willen overkomen. Ook geeft meer dan de helft aan dat een berichtje via WhatsApp soms tot ruzie leidt, omdat deze anders overkwam dan de bedoeling was.
Belang media-educatie
“De resultaten onderstrepen het belang van initiatieven als MediaMasters waarbij de focus ligt op het opdoen van basiskennis over mediawijsheid”, aldus Sarah Hijmans, eindredacteur van de serious game MediaMasters die tijdens de Week van de Mediawijsheid gratis gespeeld kan worden door groep 7 en 8 op de basisschool.
“We merken dat onderwerpen als online haat en pesten altijd wel reacties oproepen in een klas. Veel kinderen hebben dit weleens voorbij zien komen of zijn er zelf mee in aanraking geweest. Het is dus belangrijk dat kinderen een vorm van media-educatie krijgen aangeboden. Dit jaar zit er in MediaMasters bijvoorbeeld een ‘nettiquette’-opdracht: wat is wel of niet acceptabel gedrag online? Aan de hand van vragen en voorbeelden bespreken leerlingen waar de grens ligt en waar ze op moeten letten in hun online gedrag.”
Helft ouders kijkt mee
Of er ook een rol is weggelegd voor ouders? De kinderen uit het onderzoek geven aan dat meer dan de helft van de ouders niet meekijkt in de klassenapp. Sarah: “MediaMasters heeft als belangrijk doel om het gesprek over mediagebruik te stimuleren. Via MediaMasters vindt dat gesprek vooral plaats in de klas, maar de hoop is wel dat kinderen de onderwerpen van die dag mee naar huis nemen en er met ouder(s)/verzorger(s) over doorpraten.”
Als het over mediaopvoeding gaat is dat namelijk het belangrijkste advies, meent Henrike van Gelder, hoofdredacteur Kidsweek: “Je hoeft niet te gaan spioneren, maar wel af en toe geïnteresseerd vragen waar het over gaat in de klassenapp, en helpen als je kind zich niet prettig voelt. Alleen al het besef dat je je telefoon ook uit kunt zetten of uit een groep kunt stappen, is voor veel kinderen een openbaring. Ik snap dat sommige ouders denken ‘mijn ouders hadden vroeger ook geen idee wat er gebeurde op het schoolplein, dus waarom zou ik van mijn kinderen willen weten wat ze online doen’? Maar ik vind het toch echt een andere situatie als kinderen zich onveilig voelen online, maar dit misschien niet durven te delen. Ook uit angst dat hun ouders het toch niet snappen. Dat wederzijdse begrip is echt heel belangrijk.”
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst