Van belastingaangifte doen en je beroep goed kunnen uitoefenen tot nepnieuws op sociale media herkennen: om mee te doen in de samenleving is digitale geletterdheid voor iedereen belangrijk. Toch scoren achterstandsleerlingen* aanzienlijk lager als het gaat om digitale geletterdheid. Leerkrachten geven de digitale geletterdheid van leerlingen op de basisschool gemiddeld een 6,0 en in het voortgezet onderwijs een 5,5 (op een schaal van 0 tot 10). Daarentegen scoren scholen met 75% of meer achterstandsleerlingen in het primair onderwijs gemiddeld een 5,1 voor digitale geletterdheid. In het voortgezet onderwijs ligt de gemiddelde score bij deze kinderen nog lager: 4,1. Dit blijkt uit de Monitors Digitale Geletterdheid die in het primair en voortgezet onderwijs zijn uitgevoerd om inzicht te krijgen in de status van digitale geletterdheid.
Volgens Marjolijn Bonthuis van ECP is dit zorgwekkend. “In een wereld die meer en meer digitaliseert, is het belangrijk dat scholen structureel aandacht besteden aan digitale geletterdheid. Hiervoor moeten ze handvatten krijgen. Vooral bij scholen met veel achterstandsleerlingen is de urgentie hoog.” Zo blijkt dat leerkrachten die lesgeven op een school met meer dan 75% achterstandsleerlingen vaker helemaal geen aandacht besteden aan het digitaal geletterd maken van hun leerlingen - 26% doet dat niet. “Door digitale geletterdheid onder te brengen in de kerndoelen en examenprogramma’s van het primair en voortgezet onderwijs én de voortgang van leerlingen te meten kunnen scholen gericht aan de slag. Zo krijgen alle kinderen gelijke kansen om digitale vaardigheden aan te leren en daar nu en in de toekomst de vruchten van te plukken.”
Ad hoc aandacht voor digitale geletterdheid
Digitale geletterdheid is een combinatie van vier vaardigheden die je nodig hebt om je in de digitale samenleving staande te houden en jezelf te ontwikkelen. Het gaat om: ICT-basisvaardigheden, computational thinking, informatievaardigheden en mediawijsheid. Dit jaar werd de digitale geletterdheid in het primair onderwijs voor de tweede keer gemeten en in het voortgezet onderwijs voor het eerst. Het blijkt dat twee derde van de docenten in het primair onderwijs de noodzaak om leerlingen (verder) digitaal geletterd te maken (zeer) groot vindt. In het voortgezet onderwijs onderschrijft maar liefst 86% van de docenten deze urgentie. Ondanks het ontbreken van een verplichting om dat te doen besteden de meeste leraren nu al aandacht aan digitale geletterdheid.
Toch is de aandacht voor digitale geletterdheid in de lesprogramma’s nog heel ad hoc. Zo werkt nog geen kwart (24%) van de docenten in het primair onderwijs met bepaalde leerdoelen voor digitale geletterdheid. En de meerderheid (58%) maakt helemaal geen gebruik van een leerlijn of leerdoelen als het gaat om het digitaal geletterd maken van hun leerlingen. In het voortgezet onderwijs is dit respectievelijk 35% en 52%.
Behoefte aan externe ondersteuning
Docenten die digitale geletterdheid behandelen in de les, schenken de meeste aandacht aan het thema ‘zoeken en vinden van betrouwbare informatie op internet’. Dit geldt zowel voor het primair als voor het voortgezet onderwijs. Belangrijke onderwerpen als privacy, online veiligheid en programmeren krijgen weinig aandacht. Dit kan onder meer komen doordat de helft van de docenten zich onvoldoende bekwaam voelt als het gaat om digitale geletterdheid. In het primair onderwijs heeft meer dan de helft (56%) van de leerkrachten dan ook behoefte aan externe ondersteuning bij het (verder) digitaal geletterd maken van hun leerlingen. In het voortgezet onderwijs geldt dit voor 49% van de docenten. Er is vooral behoefte aan ondersteuning van educatieve uitgeverijen.
Naast externe ondersteuning is er grote behoefte aan het verbeteren van ICT-voorzieningen op scholen. Vooral wat betreft devices voor leerlingen is er een wereld te winnen: op veel scholen zijn te weinig devices of ze zijn te oud. Ook het internet en wifi-netwerk is volgens relatief veel docenten niet op orde.
Nieuw curriculum voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs
November is een belangrijke maand voor de actualisatie van het curriculum in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. De wetenschappelijke curriculumcommissie heeft inmiddels adviezen uitgebracht aan Arie Slob, demissionair minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de actualisatie van kerndoelen en examenprogramma’s. Onder meer over digitale geletterdheid in het onderwijs. Op 3 november bespreekt de Vaste commissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die adviezen in de Tweede Kamer met de Curriculumcommissie, daarna wordt wellicht duidelijk wanneer de actualisatie plaatsvindt.
* Een achterstandsleerling is een kind van ouders die een laag opleidingsniveau hebben. Deze definitie is vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst