
De wereld verandert razendsnel, en Nederlandse leerlingen zijn daar niet goed op voorbereid. Dat stelt de Onderwijsinspectie in haar rapport De Staat van het Onderwijs 2025. Door spanningen in de wereld, zoals conflicten die via sociale media de klas in slingeren, groeit de druk op jongeren. Scholen moeten hen klaarstomen om stevig in hun schoenen te staan, maar dat lukt nog niet overal even goed. Vooral het burgerschapsonderwijs blijft een zorgenkind.
Het is geen geheim dat de maatschappij het onderwijs voor flinke uitdagingen stelt. Arbeidstekorten stapelen zich op, en de democratie wankelt wereldwijd. Scholen hebben de taak om jongeren op te leiden tot burgers die niet alleen meedraaien, maar ook opkomen voor democratische waarden. Alleen, dat gaat niet vanzelf. Veel scholen worstelen met burgerschapsonderwijs, merkt de inspectie. Bij steekproeven kregen de meeste basisscholen en middelbare scholen een tik op de vingers omdat hun lessen te vaag zijn. Ze missen duidelijke doelen of sluiten niet aan bij wat leerlingen in hun dagelijks leven meemaken.
Wat gaat er mis?
Neem nou de gemmidelde les over burgerschap. Vaak blijft het bij losse flodders: een project hier, een gastspreker daar. Maar een plan dat echt iets losmaakt bij jongeren ontbreekt vaak. De inspectie ziet dat leerlingen daardoor weinig snappen van hoe bijvoorbeeld een democratie werkt. En dat terwijl ze juist nu, met al die polarisatie, moeten leren om respectvol met elkaar om te gaan. Nieuwkomers hebben het extra zwaar. Zij staan geregeld op wachtlijsten voor school, wat hun recht op onderwijs in de weg staat.
De inspectie roept op tot actie. Scholen moeten beter ondersteund worden, met meer focus op basisvaardigheden zoals taal en rekenen, en vooral op burgerschap. Want als we jongeren niet klaarstomen voor deze onrustige wereld, wie doet het dan? Het is een flinke klus, maar wel eentje die ertoe doet.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst