Veranker armoedebeleid verplicht in elk schoolplan

Op 16 april publiceerde de Onderwijsraad het advies Armoede en Onderwijs. Waarin staat dat armoede een groot beroep doet op onderwijsinstellingen. De onderwijsraad komt vervolgens met enkele aanbevelingen voor onderwijsinstellingen. Armoede opnemen in het schoolplan, aan de hand van de aanbevelingen die de Onderwijsraad in dit advies geeft, zou voor scholen een concrete handvatten kunnen geven om met armoede in de school om te gaan.

In een land dat gelijke kansen in het onderwijs hoog in het vaandel heeft, zou het niet mogen uitmaken in welk gezin je opgroeit. Toch weten we dat het wel uitmaakt. Jongeren die opgroeien in armoede hebben niet alleen minder geld, maar vaak ook minder rust, minder ontwikkelruimte en minder mobilisatie tussen verschillende netwerken.

Armoede is helaas een hardnekkig probleem dat weerslag heeft in het onderwijs. Kinderen van armere ouders hebben vaak slechtere schoolprestaties, worden uitgesloten van deelname aan activiteiten en worden soms gepest vanwege het lage huishoudinkomen (NJi, 2024).

Vaak denken mensen bij armoede niet aan Nederlandse gezinnen of kinderen. Toch is in Nederland ook sprake van structurele armoede, wat betekent dat deze mensen niet normaal mee kunnen doen in de Nederlandse samenleving vanwege financiële problemen. En die armoede nestelt zich steeds dieper in het gezin. Het aantal aanvragen bij Fonds Kinderhulp voor basisproducten als kleding, ten opzichte van aanvragen voor grotere uitgaven als bijvoorbeeld een laptop, is de afgelopen vierjaar enorm gestegen (Fonds Kinderhulp, 2025).

Armoede in de samenleving
Zowel voor volwassenen als kinderen heeft dit grote gevolgen. In Nederland leven, blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau, zo’n 115.000 minderjarigen in armoede. Dat is zo'n 3,4%.

Er zijn veel negatieve gevolgen van het in armoede leven als kind. Op school zijn er negatieve effecten op de cognitieve ontwikkeling en leerprestaties van kinderen. Dit betekent dat kinderen die in armoede opgroeien vaak niet hun potentie kunnen ontwikkelen, waar kinderen van rijkere ouders dat wel kunnen. Bijvoorbeeld omdat kinderen van ouders met weinig geld geen bijles kunnen krijgen, minder goede schoolmaterialen moeten aanschaffen of na school moeten werken. Kinderen die opgroeien in armoede hebben een hogere kans om later zelf in armoede te leven. Door gelijke kansen voor kinderen te creëren, worden de negatieve gevolgen beperkt. Dat is een verantwoordelijkheid voor de overheid, de school en de samenleving als geheel.

Voorbeelden
Bij het ontwikkelen en vaststellen van financieel beleid worden keuzes gemaakt die grote impact kunnen hebben op leerlingen die in armoede opgroeien. Bijvoorbeeld een besluit als het wel of niet vragen van een vrijwillige ouderbijdrage voor activiteiten en schoolreizen. Er zijn schoolbesturen en scholen die besloten hebben dit niet meer te doen en de activiteiten en schoolreizen uit eigen middelen of uit middelen van stichtingen te financieren. Voorbeelden hiervan zijn Jeugdeducatiefonds, Stichting Leergeld en Nationaal Fonds Kinderhulp.

De wijze waarop een school de tussenschoolse opvang organiseert kan grote gevolgen hebben voor de financiën van ouders. Als er bijvoorbeeld voor een commerciële opvangorganisatie wordt gekozen kan het zijn dat niet alle leerlingen hier gebruik van kunnen maken. Veel scholen hebben om deze reden gekozen voor een continurooster. In dat geval hoeven ouders geen extra kosten te maken voor de opvang tussen de middag op school.

Steeds vaker zien we gelukkig initiatieven vanuit school om te doen wat ze kunnen. Het standaard formuleren van armoedebeleid in het schoolplan is echter nog verre van gangbaar. Uit onderzoek van de VOO blijkt echter dat slechts 7,5% van de scholen armoedebeleid heeft geformuleerd, wat inhoudt dat er op een structurele en integrale manier wordt nagedacht over problematiek rondom armoede en kansenongelijkheid

Het oplossen van de grote kansenongelijkheid ligt bij de overheid, maar scholen zijn een uitstekende bron om de problemen te signaleren en waar mogelijk te tackelen. Het opstellen van een beleid ten aanzien van armoede is daarbij van aanzienlijk belang.

Aandacht voor armoede op scholen vraagt om meer dan goede bedoelingen. Het vraagt om structureel beleid.
Daarom pleit de VOO voor een wettelijk verplicht armoedebeleid in het schoolplan van elke school. Geen vrijblijvende aandacht, maar een vaste plek, in de wet verankerd.

Want zolang armoede geen onderdeel is van het beleid, en dit geen handen en voeten wordt gegeven met concrete stappen, blijft het vaak onzichtbaar. Dan is de ondersteuning van leerlingen die in armoede leven afhankelijk van toevallige extra ogen van een betrokken mentor of conciërge. Dan blijven signalen van stress, schaamte en sociale uitsluiting te vaak onder de radar. De school mist hiermee een belangrijk middel om te werken aan gelijke kansen voor elke leerling.

Door armoedebeleid op te nemen in het schoolplan, verplicht een school zichzelf om armoede te herkennen, bespreekbaar te maken en er iets mee te doen. Niet incidenteel, maar structureel. Niet reactief, maar proactief.

Het mooie is: scholen hoeven het niet alleen te doen. Organisaties voor onderwijsbeleid en -ondersteuning willen meedoen. Zo ook Vereniging Openbaar Onderwijs. Maar de eerste stap is dat elke school armoede erkent als een factor die onderwijs raakt. En die dus beleid vraagt.

Laten we armoede niet langer behandelen als een bijzaak. Laten we het serieus nemen. Veranker het als wettelijk verplichte paragraaf in het schoolplan. Want pas als het onderdeel van beleid is, krijgt het ook écht prioriteit.

Als school met armoede in het schoolplan aan de slag? Neem contact op met VOO: Begeleiding bij onderwijs en medezeggenschap | VOO.nl

Opnemen van armoedebeleid in het schoolplan: Wat levert het op?

Voor de leerling:
• Meer ondersteuning en begrip: Leerlingen hoeven minder te ‘overleven’ en kunnen zich beter richten op hun ontwikkeling.
• Minder stigma: Als armoede bespreekbaar en zichtbaar is in beleid en praktijk, verdwijnt de schaamte die het vaak met zich meebrengt.
• Gelijke toegang tot activiteiten en leermiddelen: Zoals schoolreisjes, laptops of stages — wat direct invloed heeft op motivatie en leerresultaten.

Voor de school:
• Betere leerprestaties en minder schooluitval: Leerlingen die geen basisstress ervaren functioneren beter.
• Sterkere ouderbetrokkenheid: Ouders voelen zich meer gezien en serieus genomen wanneer de school aandacht heeft voor hun situatie.
• Professionalisering van het team: Door expliciete aandacht in beleid ontstaan kansen voor training, kennisdeling en betere signalering.

Voor de maatschappij:
• Minder ongelijkheid en betere sociale mobiliteit: Onderwijs is de motor van emancipatie. Een actieve rol hierin levert op lange termijn een eerlijkere samenleving.
• Lagere maatschappelijke kosten: Preventie van uitval, schuldenproblematiek en werkloosheid begint op school.
• Sterkere gemeenschappen: Scholen die armoede herkennen en agenderen, dragen bij aan veerkrachtige buurten en gemeenschappen.

VorigeNederlandse leerlingen kwetsbaar volgens onderwijsinspectie
Reacties (0)

Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst

Laat een reactie achter