Het aantal kinderen dat niet ingeschreven staat op een school is gedaald van 5000 leerlingen in 2016 naar 4500 leerlingen in 2017. Dat betekent dat meer kinderen een plek krijgen op school. Het aantal kinderen dat langer dan vier weken niet naar school gaat (maar wel is ingeschreven) daalt van 4300 naar 4100 leerlingen. Daarnaast spijbelen er minder kinderen. Desondanks is minister Slob nog niet tevreden. Dat blijkt uit de laatste cijfers schoolverzuim en vrijstellingen die minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Slob geeft in zijn brief aan dat de gezamenlijke inzet om thuiszitten te voorkomen en kinderen terug naar school te laten gaan, lijkt te werken. Wel blijft de inzet nog volop nodig. De groep leerlingen die langer dan drie maanden thuiszit is nog onverminderd groot: het gaat om meer dan 4.000 kinderen, waarvan 1700 kinderen niet op een school staan ingeschreven. Hier ligt nog een belangrijke taak voor de samenwerkingsverbanden, zorgprofessionals en lokale overheid.
Minister Slob: “Ik ben nog niet tevreden over de cijfers. Ieder kind heeft het recht naar school te gaan. Kinderen die niet naar school gaan, kunnen een leerachterstand opdoen, maar lopen ook vriendjes en vriendinnetjes mis. Dat is onaanvaardbaar. Daarom blijven we ons gezamenlijk inzetten om ervoor te zorgen dat in 2020 geen kinderen langer dan drie maanden thuis zitten.”
Thuiszitterspact
In 2015 zaten er nog ongeveer 10.000 kinderen voor een korte of lange periode thuis. In juni 2016 sloot het toenmalige kabinet 2016 met de PO-Raad, de VO-raad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Veiligheid en Justitie het Thuiszitterspact met Marc Dullaert als aanjager. Het Thuiszitterspact moet ervoor zorgen dat in 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuiszit zonder een passend onderwijsaanbod.
Dullaert zorgde onder meer voor het G4-pact voort waarin de vier grote steden zich aan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen hebben gecommitteerd. Zo zijn er zijn afspraken gemaakt over eenduidige definities en betere registratie van thuiszitters. Ook zijn er afspraken gemaakt over de verbinding met de justitiële keten en betere samenwerking tussen het onderwijs en de zorg. Dezelfde aanpak vindt plaats in de G32 regio’s. “Het begin van een oplossing bestaat uit een goede samenwerking tussen zorg en onderwijs, maar ook een heldere definitie van thuiszitters en de registratie daarvan. Op deze manier kun je, zogezegd, appels met appels vergelijken: het over hetzelfde hebben,” aldus Marc Dullaert.
Rol onderwijs en zorg
Verder geeft Minister Slob in zijn brief aan dat hij haast maakt met de wetsvoorstellen over de doorzettingsmacht van samenwerkingsverbanden en de rol die zij hebben bij de totstandkoming van vrijstellingen voor kinderen die vanwege lichamelijke of psychische redenen niet naar school hoeven binnen de leerplicht. Slob is ervan overtuigd dat het goed is om het naast de zorg ook onderwijs hierin een rol te geven, omdat het niet vanzelfsprekend is dat artsen op de hoogte zijn van de mogelijkheden van onderwijs-zorgcombinaties.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst