Vanaf april 2018 heeft de onderwijsinspectie meer mogelijkheden om bij de beoordeling van leerresultaten van basisscholen rekening te houden met de aanwezigheid van veel leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze leerlingen scoren soms lager op de eindtoets dan op basis van hun achtergrond te verwachten zou zijn, ondanks inspanningen van de school. Voor sommige scholen houdt dit in dat ze onder de minimumnorm uitkomen.
Door deze maatregel uit het regeerakkoord kan de inspectie scholen die veel leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften opvangen toch een voldoende beoordeling geven van de leerresultaten. “We moeten scholen vooral erkennen om wat ze weten te bereiken en niet straffen als ze extra hun best doen om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een plek te bieden”, aldus minister Slob (Onderwijs).
Sommige scholen spannen zich nu extra in om leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften op te vangen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om leerlingen met ernstige gedragsproblematiek, autisme of een privésituatie waardoor de leerling ook jeugdhulp nodig heeft. Als een school hierdoor een atypische populatie heeft en lagere resultaten haalt dan je alleen op basis van het gemiddelde leerlinggewicht mag verwachten, kan de inspectie een uitzondering maken op basis van haar discretionaire bevoegdheid. Hiermee kan zij de resultaten van de school toch als ‘voldoende’ kwalificeren. De school moet dan aan kunnen tonen dat zij wel het beste uit de kinderen heeft gehaald. Voorheen kon de inspectie dan alleen van een negatief oordeel afzien door het oordeel ‘niet te beoordelen’ te geven.
De regeling voor de verandering wordt op 4 april 2018 in de Staatscourant gepubliceerd. De wijziging gaat direct in. Zo kunnen de resultaten van basisscholen direct beoordeeld worden onder deze nieuwe regeling.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst