Twee derde van de leerkrachten in het basisonderwijs geeft aan één of meer leerlingen in zijn/haar groep te hebben die in armoede opgroeien.
Het in armoede opgroeien van de leerling heeft volgens de leerkrachten een stevige impact. Volgens meer dan de helft van de leerkrachten heeft het in armoede leven (enige of zelfs veel) negatieve invloed op de leerprestaties van hun leerlingen. En volgens driekwart van de leerkrachten heeft armoede (enige of zelfs veel) negatieve invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun leerlingen.
Dat blijkt uit onderzoek dat in november 2019 is uitgevoerd onder 700 leerkrachten in het basisonderwijs. Het onderzoek is uitgevoerd door DUO Onderwijsonderzoek & Advies (niet te verwarren met de Dienst Uitvoering Onderwijs) in samenwerking met onderwijsvakblad Didactief.
In het onderzoek gaat het om armoede in de breedste zin van het woord, variërend van onvoldoende financiële middelen (bij de leerling thuis) voor bijvoorbeeld Wi-Fi en laptops tot het niet of zeer moeizaam kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften.
Armoede onder leerlingen heeft veel gezichten
Een ruime meerderheid van de leerkrachten herkent armoede bij hun leerlingen aan a) de kleding en schoenen (zijn verouderd, leerlingen dragen altijd hetzelfde), 2) de gesprekken die zij met hun leerlingen na de vakantie voeren (over wat leerlingen zoal gedaan hebben in hun vakantie), 3) het geen geld hebben voor schoolreisjes/buitenschoolse activiteiten, 4) de (slechte) persoonlijke hygiëne en 5) de (magere) inhoud van hun broodtrommel.
Twee derde van de basisscholen onderneemt actie
Op een derde van de basisscholen worden geen specifieke maatregelen genomen om de gevolgen van armoede bij leerlingen tegen te gaan. Op twee derde van de basisscholen dus wel. Het gaat dat met name om het doorverwijzen van de ouders naar hulpverleners/hulporganisaties en het hebben van een ‘potje’ voor leerlingen die deelname aan schoolreisjes/buitenschoolse activiteiten niet kunnen betalen.
Ook in de groep wordt door leerkrachten rekening gehouden met de leerlingen die in armoede opgroeien: bijna driekwart van de leerkrachten (met één of meer leerlingen in de groep die in armoede opgroeien) laat leerlingen in de groep geen uitnodigingen voor feestjes uitdelen, bijna de helft van de leerkrachten laat het huiswerk op school maken (thuis is geen computer, de ouders zijn laaggeletterd, e.d.) en een derde van de leerkrachten praat regelmatig met de leerlingen over het thema armoede.
Impact op leerprestaties en op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen
De leerkrachten die één of meer leerlingen in hun groep hebben die in armoede opgroeien, geven aan dat de armoede impact heeft. De impact op de sociaal-emotionele ontwikkeling is (volgens hun inschatting) het grootst: 17% geeft aan dat het in armoede opgroeien veel negatieve invloed heeft op de sociaal-emotionele ontwikkeling van deze leerlingen, 59% geeft aan dat het enige negatieve invloed heeft. De impact van armoede op de leerprestaties lijkt wat minder groot, maar is nog steeds substantieel: 7% geeft aan dat het in armoede opgroeien veel negatieve invloed heeft op de leerprestaties van deze leerlingen, 48% geeft aan dat het enige negatieve invloed heeft op de leerprestaties.
Er zijn bij dit artikel nog geen reacties geplaatst